10 jaar antidiscriminatiewetten: Unia legt grootste pijnpunten bloot

9 mei 2017

Unia nam de Antidiscriminatie- en Antiracismewet onder de loep en publiceert een rapport met 27 aanbevelingen. In grote lijnen vindt Unia dat de wetten tekort schieten voor bepaalde slachtoffers en dat ze in sommige gevallen te weinig armslag bieden. Het rapport werd geschreven op basis van de ervaring van Unia met zowat 17.000 dossiers. De wetten bestaan vandaag 10 jaar.

Unia benadrukt dat voor het grootste deel niets mis is met de antidiscriminatiewetgeving. Niet alle landen van de EU hebben zo’n uitgebreid wettelijk kader als België. ‘Zo werden er maar liefst 19 beschermde criteria opgenomen in de wet, terwijl de EU-richtlijnen het hebben over slechts zes criteria. Ook lof voor de uitgebreidere toepassingsmogelijkheden van de wet dan Europa voorschrijft. Daarnaast is een forfaitaire schadevergoeding van zes maanden voor discriminatie op de arbeidsmarkt ook een pluim waard,’ vindt Els Keytsman, Unia-directeur.   

Toch signaleert Unia zowel een gebrekkige uitvoering van enkele bepalingen uit de wet als onvoldoende bescherming voor sommige slachtoffers.

1. Betere bescherming slachtoffers

Hogere schadevergoeding

Zo vindt Unia dat er een hogere forfaitaire schadevergoeding moet komen voor slachtoffers. Hoewel er voor discriminatie op de arbeidsmarkt wél hoge schadevergoedingen bestaan, is dat niet het geval voor discriminaties in andere domeinen. ‘De wet voorziet nu forfaitair 1.300 euro. Dat bedrag dekt nauwelijks alle procedurekosten. Hierdoor worden slachtoffers niet gemotiveerd om daders voor de rechter te slepen,’ klinkt het.

Hogere straffen bij meerdere misdrijven

Ook pleit Unia voor strafverzwaringen wegens een verwerpelijk motief bij meerdere misdrijven dan nu voorzien in het strafwetboek. De antidiscriminatiewetgeving voorziet in een lijst van misdrijven waarbij een hogere straf kan geëist worden als er sprake is van een haatmotief (verwerpelijk motief). Maar omdat sommige misdrijven nog niet opgenomen werden in deze lijst, kunnen daders voor die misdrijven vandaag geen strafverzwaring krijgen.

‘Als vandaag een homoman wordt afgeperst en beroofd omwille van zijn seksuele oriëntatie, kan de dader nu geen hogere straf krijgen wegens een verwerpelijk motief,’ illustreert Keytsman.

‘Gezondheidstoestand’ verruimen

Ook pleit Unia ervoor dat het criterium gezondheidstoestand verruimd wordt. ‘Vandaag spreekt de wet alleen maar over de huidige en de toekomstige gezondheid van mensen. Dit terwijl we meldingen krijgen waaruit blijkt dat mensen een C4 krijgen omdat ze vroeger teveel ziek waren.’  

2. Meer armslag

Praktijktesten

Daarnaast zijn er bedenkingen bij het feit dat praktijktesten niet expliciet vermeld staan in de antidiscriminatiewetgeving.  Keytsman legt uit: ‘Vele discriminatieklachten lopen vast omdat er geen bewijs voorhanden is, zelfs al is een verschuiving van bewijslast mogelijk op burgerrechtelijke vlak. Zo mist de antidiscriminatiewet vaak zijn effect.’  

Praktijktesten zijn een beproefde manier om een discriminatie hard te maken, gaat ze verder. ‘Omdat de wet ze niet expliciet vermeldt, blijft de test vanuit juridisch oogpunt erg kwetsbaar. Daders van discriminatie kunnen vandaag stellen dat de gegevens tegen hen niet als bewijs mogen dienen, omdat ze onrechtmatig zijn verkregen (uitlokking).’

Positieve acties

Vandaag zijn positieve acties alleen theoretisch mogelijk. ‘De antidiscriminatiewet vermeldt positieve acties als mogelijkheid om discriminatie aan te pakken, maar preciseert niet hoe of wat. Als bedrijven doelgericht mensen uit kansengroepen willen aannemen, discrimineren ze. Unia wilt dat dit verandert’, beëindigt Keytsman.

Je kan het volledige rapport hier raadplegen.