Modebedrijf past vacature voor kandidaten ‘van Belgische komaf’ aan

8 maart 2018
Actiedomein: Werk
Discriminatiegrond: Racisme

Een buitenlands modebedrijf zocht een accountmanager voor hun afdeling in België. In de profielbeschrijving van de vacature stond dat de kandidaten van ‘Belgische komaf’ moesten zijn, of een ruime ervaring moesten hebben binnen de Belgische markt en affiniteit met de Belgische omgangsvormen.

Met dat laatste is niets mis: het is begrijpelijk dat het bedrijf wilt kunnen inspelen op de lokale markt. Om de Belgische cultuur te kennen, hoef je echter niet te beschikken over de Belgische nationaliteit of van Belgische herkomst te zijn. Unia nam daarom contact op met het modebedrijf over de formulering van de eerste voorwaarde: ‘van Belgische komaf’.

Wat zegt de wet?

Een direct onderscheid op grond van de nationale afstamming kan alleen gerechtvaardigd worden als er sprake is van een wezenlijke en bepalende beroepsvereiste voor de functie. Dat betekent dat er aangetoond moet worden dat mensen van niet-Belgische origine deze functie niet zouden kunnen uitoefenen. Kandidaten die niet beschikken over de Belgische nationaliteit, of die wel beschikken over de Belgische nationaliteit maar van vreemde origine zijn, kunnen echter perfect voldoen aan de verwachte competenties van deze vacature. Er is dus geen objectieve of redelijke rechtvaardiging om alleen personen ‘van Belgische komaf’ aan te nemen.

Unia bemiddelt

De achterliggende bedoeling van het modebedrijf, namelijk iemand zoeken die affiniteit heeft met de Belgische markt, is legitiem. Door die vereiste te koppelen aan de Belgische afkomst in de communicatie van het modebedrijf, werd het echter discriminerend.

Nadat Unia het modebedrijf over de wetgeving informeerde, pasten ze onmiddellijk de vacature aan. Het was niet hun intentie om discriminerende voorwaarden te stellen.

Meer weten?