Erkenning van discriminatie op basis van ‘vermogen’ in de huisvestingssector: uitspraak vormt precedent in België

11 mei 2015
Actiedomein: Huisvesting

In zijn uitspraak van dinsdag 5 mei 2015 heeft de rechtbank van eerste aanleg van Namen discriminatie op basis van vermogen bij het te huur stellen van een woning erkend. 

“Het is voor het eerst dat dit gebeurt in ons land,” zegt Jozef De Witte, directeur van het Interfederaal Gelijkekansencentrum. “De uitspraak vormt dan ook een belangrijke stap voorwaarts in de effectieve  uitvoering  van het recht op wonen, dat wordt gegarandeerd door artikel 23 van de Grondwet.” 

Sinds 2011 heeft het Centrum verschillende meldingen over eenzelfde eigenaar ontvangen. Die eiste van kandidaat-huurders een arbeidscontract van onbepaalde duur en een minimuminkomen van € 2.000. Na een eerste tussenkomst van het Centrum engageerde de eigenaar zich ertoe om een einde te stellen aan zijn discriminerend gedrag;  in de praktijk kwam hij dit engagement niet na. Nadat verschillende aanmaningen niets uithaalden, besliste het Centrum om naar het gerecht te stappen. 

Ook het argument van de verhuurder dat hij gehouden was aan die restrictieve voorwaarden omdat hij een verzekering ‘onbetaalde huur’ had, werd door de rechter niet weerhouden.

Het Centrum erkent dat het legitiem is voor een verhuurder om de solvabiliteit van een kandidaat-huurder na te gaan. Toch laat de antidiscriminatiewet niet toe om a priori een hele categorie kandidaat-huurders met zogenaamde niet-professionele inkomens (uitkeringen van personen wegens handicap of invaliditeit, werkloosheidsuitkering of een uitkering van het OCMW) uit te sluiten.

Volgens Jozef De Witte moet “het nagaan van de solvabiliteit van een persoon geval per geval gebeuren, zonder op voorhand principieel een groep burgers uit te sluiten. De andere waarborgen die een huurder biedt, zoals een borg of een bewijs van betaling van eerdere huurgelden, mogen ook niet zomaar worden afgewezen.”

De rechtbank bevestigt deze analyse door te stellen dat de vereiste van een arbeidscontract van onbepaalde duur de normale dekking van een risico op wanbetaling overschrijdt. De rechter beveelt in zijn uitspraak van dinsdag dan ook de staking van deze selectiepraktijk op straffe van een dwangsom van € 500.

Jozef De Witte: “De uitspraak vormt  een belangrijk precedent, want het Centrum krijgt regelmatig meldingen over problemen op de huisvestingsmarkt. De resultaten van de Diversiteitsbarometer Huisvesting hebben de omvang van de uitsluiting van sociale huurders aangetoond, met name op de private huisvestingsmarkt. Deze uitspraak beantwoordt dan ook aan een dringende nood van vele burgers die worden geconfronteerd  met grote moeilijkheden bij het zoeken naar een geschikte huurwoning.” 

Het Centrum is zich ervan bewust dat het niet altijd makkelijk is voor een verhuurder om een selectie te maken op basis van de inkomens van een kandidaat en daarbij de antidiscriminatiewetgeving te respecteren. Daarom is het volgens Jozef De Witte noodzakelijk om de sensibiliseringsacties en vormingen die het Centrum nu reeds organiseert voor verhuurders en immobiliënagentschappen, verder te zetten. Het Centrum heeft overigens al samen met het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars (BIV) een inlichtingenfiche opgesteld, die de uitwerking  van kandidatendossiers gemakkelijker maken.