Arbeidsrechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, 19 november 2020
Een schoonmaker wordt ontslagen om dringende redenen. Een verantwoordelijke van het schoonmaakbedrijf geeft toelichting bij dit ontslag aan één van de klanten waar de man werkte en doet een aantal racistische uitspraken. De arbeidsrechtbank oordeelt dat het ontslag ingegeven is door discriminatie op grond van raciale kenmerken.

Datum: 19 november 2020
Instantie: arbeidsrechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen
Criterium: racisme
Domein: werk
De feiten
Een man werkt in opdracht van een schoonmaakbedrijf in twee bedrijven. Hij wordt ontslagen om dringende redenen omdat er in één van de twee bedrijven klachten waren over zijn werk en omdat hij zich agressief zou hebben gedragen.
De verantwoordelijke van het andere bedrijf – die erg tevreden is over de diensten van de man – begrijpt niet waarom hij zijn ontslag kreeg. Ze neemt contact op met het schoonmaakbedrijf en krijgt te horen dat de man volgens hen geen vrouwelijk gezag kon verdragen. Er worden ook enkele racistische uitspraken gedaan zoals “ze hebben het in hun cultuur moeilijk met instructies van een vrouwelijke collega”, “als ze met twee of drie mensen van dezelfde origine samen zijn, dan zijn er steeds problemen” en “ze moeten zich maar schikken naar de waarden van de Westerse maatschappij”. De verantwoordelijke van het andere bedrijf is gechoqueerd door die uitspraken. Ze schrijft een uitgebreide verklaring en neemt contact op met Unia en de sociale inspectie. Ze spoort de man aan om zijn ontslag aan te vechten.
Beslissing
De arbeidsrechtbank oordeelt dat het ontslag om dringende redenen onregelmatig en ongegrond is. De feiten die aan de grondslag lagen van het ontslag om dringende redenen waren algemeen en vaag omschreven en niet bewezen.
Uit de verklaring van de verantwoordelijke van het andere bedrijf en van de schoonmaker, leidt de arbeidsrechtbank af dat er een vermoeden van discriminatie is. Het schoonmaakbedrijf kan dit vermoeden niet weerleggen.
De man krijgt naast een opzeggingsvergoeding een forfaitaire schadevergoeding van zes maanden bruto loon toegekend.
Unia adviseerde de vakbond, maar was geen betrokken partij in de rechtszaak.
Opmerking
In hoger beroep oordeelde het Arbeidshof Antwerpen op 4 oktober 2022 dat het ontslag niet ingegeven was door discriminatie.
Afgekort: Arbrb. Antwerpen, afd. Antwerpen, 19-11-2020