Arbeidsrechtbank Brussel (Nederlandstalige), 3 september 2019
Een man is sinds 2006 via zijn BVBA A. werkzaam voor een bedrijf. In 2017 kondigt de man aan dat hij voortaan in een rolstoel naar het werk zal komen. Niet veel later zegt het bedrijf de samenwerkingsovereenkomst op. In zijn advies stelt de arbeidsauditeur vast dat de man het slachtoffer is geworden van een ongunstige behandeling omwille van zijn handicap, maar hij past de antidiscriminatiewet niet toe omdat de dienstverleningsovereenkomst werd afgesloten tussen twee vennootschappen.
Datum: 3 september 2019
Instantie: arbeidsrechtbank Brussel
Criterium: handicap
Beslissing:
De arbeidsrechtbank verklaart de vordering van de man gegrond. De chronologie van de feiten brengt de rechtbank ertoe om te besluiten dat er een vermoeden van discriminatie op basis van handicap is. De rechter wijst er verder op dat het bedrijf er niet in slaagt om het tegenbewijs te leveren dat de samenwerking op basis van andere criteria dan de handicap is beëindigd.
Dat de samenwerking tussen het bedrijf en de man plaatsvond via een dienstverleningsovereenkomst doet volgens de rechter geen afbreuk aan de bescherming van de Antidiscriminatiewet. De bescherming van die wet is van openbare orde, ongeacht in welke juridische vorm de arbeid wordt verricht.
Unia was betrokken partij.
Afgekort: Arb.rb.Brussel, 3-09-2019
Vergelijkbare rechtspraak Arbeidsrechtbank Brussel (Nederlandstalige), 3 september 2019
Rechtspraak over racistische en andere haatdragende uitlatingen op het werk: analyse van juni 2024
Arbeidshof Luik, afdeling Neufchâteau, 18 oktober 2023
Het is volstrekt disproportioneel om van een werkgever te verlangen dat die het risico van inkomensverlies, dat is voorzien in een collectieve verzekeringspolis, op zich zou nemen wanneer de gezondheidstoestand van de werknemer maakt dat hij er geen aanspraak op heeft.
Arbeidsrechtbank Luik, afdeling Luik, 5 maart 2024
De voorzitter van de arbeidsrechtbank oordeelt dat een brandweerman het slachtoffer werd van directe discriminatie op basis van handicap en van het weigeren van redelijke aanpassingen. De voorzitter van de arbeidsrechtbank legt positieve maatregelen op aan de werkgever (samen met een dwangsom) en kent een forfaitaire schadevergoeding toe van zes maanden brutoloon.