Grondwettelijk Hof, 17 juni 2021

17 juni 2021
Actiedomein: Werk
Discriminatiegrond: Alle gronden
Gerechtelijk arrondissement: Brussel
Rechtsmacht: Grondwettelijk hof

De prejudiciële vraag luidde: "Schenden de artikelen 10 en 11ter, § 1, 5de lid van de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in de mate de in deze artikelen vervatte verboden van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur (artikel 10 van de Arbeidsovereenkomstenwet) en opeenvolgende vervangingsovereenkomsten (artikel 11ter, § 1, 5de lid van de Arbeidsovereenkomstenwet), niet kunnen toegepast worden wanneer er een opeenvolging is van arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur en vervangingsovereenkomsten ?”.

Datum: 17 juni 2021

Instantie: Grondwettelijk Hof

Criterium: andere

Domein: arbeid

Feiten:

De prejudiciële vraag luidde: "Schenden de artikelen 10 en 11ter, § 1, 5de lid van de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in de mate de in deze artikelen vervatte verboden van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur (artikel 10 van de Arbeidsovereenkomstenwet) en opeenvolgende vervangingsovereenkomsten (artikel 11ter, § 1, 5de lid van de Arbeidsovereenkomstenwet), niet kunnen toegepast worden wanneer er een opeenvolging is van arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur en vervangingsovereenkomsten ?”.

Beslissing:

De artikelen 10 en 11ter, § 1, vijfde lid, van de wet van 3 juli 1978 « betreffende de arbeidsovereenkomsten » schenden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij niet van toepassing zijn in geval van een opeenvolging van arbeidsovereenkomsten voor een bepaalde tijd en vervangingsovereenkomsten.

Unia was geen betrokken partij.

Afgekort: GW.Hof, 17-06-2021, 93/2021

Downloads