Artikel 25: gezondheid

De Staten die Partij zijn erkennen dat personen met een handicap zonder discriminatie op grond van hun handicap recht hebben op het genot van het hoogst haalbare niveau van gezondheid. De Staten die Partij zijn nemen alle passende maatregelen om personen met een handicap de toegang te waarborgen tot diensten op het gebied van geslachtsspecifieke gezondheidszorg, met inbegrip van revalidatie. In het bijzonder zullen de Staten die Partij zijn:

  • personen met een handicap voorzien van hetzelfde aanbod met dezelfde kwaliteit en volgens dezelfde normen voor gratis of betaalbare gezondheidszorg en –programma’s die aan anderen worden verstrekt, waaronder op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid, en aan de populatie aangepaste programma’s op het gebied van volkgezondheid;
  • die diensten op het gebied van gezondheidszorg verschaffen die personen met een handicap in het bijzonder vanwege hun handicap behoeven, waaronder vroegtijdig opsporen en, zonodig, ingrijpen, alsook diensten om het ontstaan van nieuwe handicaps te beperken en te voorkomen, ook onder kinderen en ouderen;
  • deze gezondheidsdiensten zo dicht mogelijk bij de eigen gemeenschap van de mensen verschaffen, ook op het platteland;
  • van vakspecialisten in de gezondheidszorg eisen dat zij aan personen met een handicap zorg van dezelfde kwaliteit verlenen als aan anderen, met name dat zij de vrij, op basis van goede informatie, gegeven toestemming verkrijgen van de betrokken persoon met een handicap, door onder andere de bewustwording bij het personeel van de mensenrechten, waardigheid, autonomie en behoeften van personen met een handicap te vergroten door middel van training en het vaststellen van ethische normen voor de publieke en private gezondheidszorg;
  • In de verzekeringssector de discriminatie van personen met een handicap verbieden, zodat zij aan redelijke en billijke voorwaarden een ziektekostenverzekering en, indien een dergelijke verzekering is toegestaan volgens het nationale recht, een levensverzekering kunnen krijgen;
  • voorkomen dat gezondheidszorg, gezondheidsdiensten, voedsel en vloeistoffen op discriminatoire gronden vanwege een handicap worden ontzegd.

VN-Comité voor de Rechten van Personen met een Handicap

H.M. v. Zweden (2012)

In feite

De eiser lijdt aan een chronische aandoening, het Ehlers-Danlos syndroom, waardoor ze niet meer kan stappen of staan en moeite heeft met zitten en liggen. De enige revalidatie die dit voortschrijdend proces kan stoppen, is hydrotherapie. Gelet op de omstandigheden waarin de eiser zich bevindt, zou dat enkel mogelijk zijn via een binnenzwembad bij haar in huis. Zweden weigerde echter een vergunning af te leveren voor de uitbreiding van het huis van de eiser op haar eigen private grond omdat de uitbreiding incompatibel is met het stadsontwikkelingsplan.

Simon Bacher vs. Oostenrijk (2018)

In feite

Mr. Bacher was born with Down’s syndrome. He is on the autism spectrum and occasionally needs a wheelchair. He lives in the town of Vomp, in a house that his family bought in 1983. The house, and the two neighbouring houses, are only accessible by a footpath. As he grew, his parents became unable to carry him and decided to build a roof over the path to protect it from bad weather. Planning permission was granted by the local authority to build such a roof, with the agreement of the immediate neighbours. However, the owners of one of the neighbouring houses (Mr. R and his uncle) were not invited to attend the meeting. They sued the author’s parents, claiming that the roof had reduced the width of the path and that its height violated his right of way. 

Munir Al Adam vs. Saoudi Arabië (2018)

In feite

The Saudi authorities transported the author to a hospital for a routine health check. The doctor said that the author suffered from hearing loss in his right ear of 70/110, and that urgent surgery was necessary in order to prevent permanent and complete hearing loss. The prison administration left the author untreated. Six months later, the author was taken to another appointment with a doctor. The doctor stated that his condition had worsened to the point that he could no longer hear in his right ear. The doctor also stated that, at that point, surgery could not fix the author’s hearing.

Europees Hof voor de Rechten van de Mens

Enver Sahin vs. Turkije (2018)

In feite

This case concerned the impossibility for a paraplegic person to gain access to the university buildings for the purpose of his studies owing to the lack of suitable facilities. The applicant complained in particular that he had been obliged to give up his studies owing to the refusal of his request for the facilities to be adapted.