Artikel 29: participatie in het politieke en openbare leven

De Staten die Partij zijn garanderen personen met een handicap politieke rechten en de mogelijkheid deze op voet van gelijkheid met anderen uit te oefenen, en verplichten zich:

  • te waarborgen dat personen met een handicap daadwerkelijk en ten volle kunnen participeren in het politieke en openbare leven, hetzij rechtstreeks, hetzij via vrij gekozen vertegenwoordigers, met inbegrip van het recht, en de gelegenheid, voor personen met een handicap hun stem uit te brengen en gekozen te worden, onder andere door:
    • te waarborgen dat de stemprocedures, -faciliteiten en voorzieningen adequaat, toegankelijk en gemakkelijk te begrijpen en te gebruiken zijn;
    • het recht van personen met een handicap te beschermen om in het geheim hun stem uit te brengen bij verkiezingen en publieksreferenda zonder intimidatie en om zich verkiesbaar te stellen, op alle niveaus van de overheid een functie te bekleden en alle openbare taken uit te oefenen, waarbij het gebruik van ondersteunende en nieuwe technologieën, indien van toepassing, wordt vergemakkelijkt;
    • de vrije wilsuiting van personen met een handicap als kiezers te waarborgen en daartoe, waar nodig, op hun verzoek ondersteuning toe te staan bij het uitbrengen van hun stem door een persoon van hun eigen keuze;
  • actief een omgeving te bevorderen waarin personen met een handicap daadwerkelijk en ten volle kunnen participeren in de uitoefening van openbare functies, zonder discriminatie en op voet van gelijkheid met anderen en hun participatie in publieke aangelegenheden aan te moedigen, waaronder:
    • de participatie in non-gouvernementele organisaties en verenigingen die zich bezighouden met het openbare en politieke leven in het land en in de activiteiten en het bestuur van politieke partijen;
    • het oprichten en zich aansluiten bij organisaties van personen met een handicap die hen vertegenwoordigen op internationaal, nationaal, regionaal en lokaal niveau.

Europees Hof voor de Rechten van de Mens

Kiss v. Hongarije (2010)

In feite

In 1991 werd bij de eiser een manische depressie gediagnosticeerd. In 2005 werd hij onder gedeeltelijke voogdij geplaatst. Deze maatregel heeft, naast gevolgen terug te vinden in het Burgerlijk Wetboek, in overeenstemming met de Hongaarse Grondwet ook automatisch tot gevolg dat het stemrecht wordt ontnomen. De eiser argumenteert voor het Hof dat de ontzetting uit zijn stemrecht omwille van de gedeeltelijke voogdij ongerechtvaardigd is, niet kan worden aangevochten omdat het gebaseerd is op de grondwet en discriminatoir is en strijdig met het VN-Verdrag Handicap.

VN Comité voor de Rechten van Personen met een Handicap

Zsolt Bujdosó en anderen v. Hongarije (2013)

In feite

Zes personen die lijden aan een intellectuele handicap werden onder gedeeltelijke of algemene voogdij geplaatst op basis van rechterlijke uitspraken. Krachtens de Hongaarse grondwet hebben personen onder voogdij geen recht om te stemmen en worden hun namen automatisch uit het verkiezingsregister verwijderd. Tot op vandaag de dag zijn ze ontzet uit hun rechten en kunnen ze niet deelnemen aan verkiezingen. De eisers argumenteren dat de automatische ontzetting uit hun kiesrechten, ongeacht de aard van de handicap en de individuele capaciteiten, discriminatoir is en ongerechtvaardigd.

Fiona Given vs. Australia (2018)

In feite

The author has cerebral palsy and, as a result, she has limited muscle control and dexterity and no speech. She argues that, in order to be able to cast an independent and secret ballot, she requires access to an electronic voting system, such as a computer-generated interface. On 7 September 2013, the author attended the Electoral Commission polling station. She was accompanied by her attendant. In the absence of an electronic voting facility, she requested the assistance of the polling booth’s presiding officer. However, the presiding officer refused the author’s request for assistance on the grounds that she was “too busy” and directed the author to obtain assistance from her attendant. 

Nationale rechtspraak

Rechtbank eerste aanleg Luik (2018)

In feite

Een dierenpark verbiedt de toegang voor personen met een beperking wanneer ze vergezeld zijn van een assistentiehond. Ondanks talrijke pogingen kan er geen minnelijke oplossingen gevonden worden en houdt het dierenpark vast aan dit standpunt.