Haat geef je geen podium

Zangers, stand-up comedians … Hun tickets vliegen de deur uit. Maar eens ze op het podium staan, zorgen deze artiesten wel eens voor controverse met homofobe en racistische teksten. Vallen deze haatdragende uitspraken onder de artistieke vrijheid? Moet men deze artiesten dan maar niet boeken? En hoe kan je reageren als organisator of als toeschouwer?

Haat geef je geen podium

Naar aanleiding van de Internationale Dag tegen Homofobie (17 mei) en de Regenboogweek lanceerde Unia een actie gericht aan artiesten, concertorganisatoren en verantwoordelijken van culturele centra of evenementenhallen om hen erop te wijzen dat het aanzetten tot haat, geweld en homofobe discriminatie ontoelaatbaar én onwettelijk is.

Een 15-tal artiesten en groepen zette zich in voor deze actie door deel te nemen aan een videoclip “Haat geef je geen podium”. Onder hen Stijn, Buscemi, 4T4 (’t Hof van Commerce), Geike, AKS, Surfing Leons, Noa Moon, Waxdolls, Daddy K, Joshua, Malibu Stacy, Uman,… De video was een opname van de artiesten die elk neen zeggen tegen racisme, homofobie en haat op het podium. Deze video is niet meer beschikbaar. Je kan op deze pagina wel de brochure en de poster van de campagne downloaden. 

Wetgeving

Vrijheid van meningsuiting

Het basisprincipe is de vrijheid van meningsuiting, een grondrecht dat gewaarborgd wordt door de Grondwet en verschillende internationale verdragen. Merk op dat dit principe ook van toepassing is op opinies die “kwetsen, choqueren en verontrusten”. Unia pleit dan ook nooit voor een preventieve censuur van een artiest.

Maar geen enkele vrijheid – zelfs al is ze fundamenteel – is absoluut. De Antidiscriminatiewet voorziet om de vrijheid van meningsuiting te beperken wanneer zij aanzet tot haat, geweld of discriminatie tegenover een gemeenschap, een groep of de individuele leden van een groep die onder een bepaald ‘beschermd’ criterium vallen (bijvoorbeeld afkomst, geloofsovertuiging, seksuele geaardheid, leeftijd, handicap, enz.). Negationisme is ook verboden door de wet. 

Aanzetten tot haat, geweld of discriminatie

Songteksten of uitspraken van artiesten die openbaar worden voorgebracht, kunnen flagrant aanzetten tot haat, geweld of discriminatie. Maar ook de context en de houding van de artiest zijn belangrijk. Heeft de artiest de bedoeling om een effect te veroorzaken bij het publiek? Heeft hij m.a.w. de intentie en de hoop dat zijn publiek zich ook zo zal gedragen? 

Wettelijk gezien gaat het aanzetten tot haat, geweld of discriminatie dus veel verder dan een loutere verspreiding van ideeën, informatie of beledigingen, hoe choquerend die ook kunnen zijn.

Geen censuur, wel preventie

Is het volgens Unia aangewezen om een optreden, een concert of een culturele manifestatie te verbieden omwille van het 'verleden' van een artiest? Het advies van Unia is altijd gelijklopend: geen voorafgaande censuur enkel en alleen op basis van eerdere betwiste uitspraken. Wanneer ten slotte de openbare orde in het gedrang dreigt te komen, kan een burgemeester preventief een manifestatie verbieden via een politieverordening. 

Als je er als organisator voor kiest om een artiest te programmeren van wie je de racistische, homofobe, antismetische, ... teksten of uitspraken kent, dan kan je enkele preventiemaatregelen nemen om incidenten te vermijden: 

Het contract met de artist, zijn producer en/of tourmanager blijft de basis die de organisatiemodaliteiten van een concert bepaalt. Het opnemen van een diversiteitsclausule is een mogelijkheid. Daarin verbindt de artiest zich ertoe de Belgische antidiscriminatiewetgeving na te leven. 

Uiteraard is de dialoog aangaan ver te verkiezen boven preventieve censuur van een optreden. Een mogelijkheid is een eventuele communicatie waarbij de artiest publiek laat weten niet te zullen aanzetten tot haat, geweld of discriminatie: via een persbericht, persconferentie in samenwerking met het verenigingsleven of met organisatie op het terrein, ...

Unia kan je verder raad geven over mogelijke preveniteve maatregelen en sensibiliseringsacties. 

Repressieve maatregelen

Wanneer een optreden dan nog uit de hand loopt, kan een gerechtelijke actie overwogen worden. 

Een audio(visuele) opname, die door jou als concertorganisator aangevraagd werd, kan als bewijsmateriaal tegen de artiest dienen (zelfs indien de artiest niet op de hoogte was van deze opname). Het is echter verboden de opname van het optreden (of bepaalde stukken ervan) voor andere doeleinden te gebruiken. 

In bepaalde gevallen kan de politie ook op eigen initiatief deelnemen aan een optreden en opnames maken voor een eventueel proces-verbaal. 

Ten slotte kan al wie het tijdens het concert nodig acht, ook achteraf klacht indienen bij de politie of het parket wegens het aanzetten tot haat, geweld of discriminatie. De persoon hoeft daarom niet beëdigd te zijn, of tot een organisatie te behoren. 

Uiteraard kan iedereen hiervoor ook bij Unia terecht. Die meldingen hebben niet de waarde van een klacht in de juridische zin. Maar een dergelijke melding kan wel complementair zijn aan een eventuele klacht bij de politie of het parket. 

Bij de klacht moeten wel voldoende elementen zitten die aantonen dat er sprake is van aanzetten tot haat: 

  • exacte bewoording, beschrijving van de lichaamstaal die daarmee gepaard ging en het tijdstip waarop die woorden zijn gevallen;
  • eventuele beschrijving  van de reacties vanuit de zaal en van de interactie tussen de artiest en de zaal.