Arbeidshof Antwerpen, afdeling Antwerpen, 6 november 2024
Een bedrijf ontslaat een vrouw om 3 redenen, waaronder de toenemende afwezigheid wegens ziekte. Het arbeidshof oordeelt dat het ontslag van de vrouw discriminatoir is (op basis van haar gezondheidstoestand). Als er voor een ontslag nog andere redenen zijn dan de gezondheidstoestand, betekent dat niet dat er geen sprake kan zijn van discriminatie op basis van de gezondheidstoestand.
Feiten
Een vrouw werkt als administratief bediende en wordt ontslagen. Het bedrijf geeft 3 redenen voor het ontslag:
- bijkomende digitalisering
- toenemende afwezigheid wegens ziekte in de laatste jaren
- terugkerende opmerkingen van klanten over de botte communicatie
De vrouw meent dat het ontslag discriminatoir is (op basis van de gezondheidstoestand). De arbeidsrechtbank Antwerpen, afdeling Mechelen, oordeelde in eerste aanleg dat het ontslag niet discriminatoir was. De vrouw ging in beroep tegen het vonnis.
Beslissing
Het arbeidshof oordeelde dat de vrouw feiten aanvoert die het bestaan van discriminatie op basis van de gezondheidstoestand doen vermoeden. In het C4-formulier had de werkgever uitdrukkelijk verwezen naar de toenemende afwezigheid wegens ziekte. Het bedrijf kon niet aantonen dat het de vrouw ook zou hebben ontslagen als er geen ziekteverzuim was geweest. Het bedrijf voerde evenmin een legitiem doel aan voor het ontslag gebaseerd op het beschermd kenmerk gezondheidstoestand. Het arbeidshof kende bijgevolg de forfaitaire schadevergoeding toe van 6 maanden brutoloon.
Het bedrijf had naast het ziekteverzuim nog 2 andere redenen vermeld voor het ontslag:
- bijkomende digitalisering
- terugkerende opmerkingen van klanten over de botte communicatie
Volgens het arbeidshof kon het bedrijf niet aantonen dat deze redenen daadwerkelijk tot ontslag zouden hebben geleid, zonder de reden van het ziekteverzuim. Uit de feiten en omstandigheden bleek integendeel dat het geen redenen waren die op zich zouden hebben geleid tot het ontslag. Zo kon het bedrijf niet aantonen dat door de digitalisering een personeelslid overbodig werd. Het bedrijf kon ook niet aantonen dat klachten over de vrouw een reden vormden voor het ontslag.
Unia was geen betrokken partij.
Afgekort: Arbh. Antwerpen, afd. Antwerpen, 6-11-2024 – rolnummer 2023/AA/370