Correctionele rechtbank Brussel (Franstalig), 5 februari 2013
Een man wordt vervolgd voor deelname aan een groepering die kennelijk en herhaaldelijk discriminatie heeft verkondigd, aanzetten tot haat via internet (onder meer door middel van een blog) en minimaliseren van de Holocaust.
[Waarschuwing: deze uitspraak kan kwetsend taalgebruik bevatten.]
Juridische kwalificatie
Het openbaar ministerie vervolgde de beklaagde voor:
- Behoren tot of medewerking verlenen aan een groep of vereniging die openlijk en herhaaldelijk rassendiscriminatie of rassenscheiding bedrijft of verkondigt (artikel 22 antiracismewet 1981 zoals gewijzigd in 2007 – thans artikel 252 Strafwetboek).
- Aanzetten tot haat of geweld jegens een groep, een gemeenschap of de leden ervan (artikel 20, 4° antiracismewet 1981 zoals gewijzigd in 2007 – thans artikel 250, 4° Strafwetboek).
- Ontkennen, schromelijk minimaliseren, pogen te rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd (artikel 1 negationismewet – thans artikel 256 Strafwetboek).
Beslissing
De rechter meent dat er niet kan gesproken worden van een groep, noch van minimalisering van de Holocaust. Voor die 2 inbreuken wordt de man vrijgesproken.
Van aanzetten tot haat en geweld is wél sprake, maar de rechter kent toch de opschorting van de uitspraak toe. Hij meent dat er eerder sprake is van een "ondoordachte revolte tegen de evolutie van de samenleving, die overigens te begrijpen valt en gedeeld wordt door tal van burgers, dan van een duidelijke en doordachte wil om door de wet verboden handelingen te stellen".