Ga verder naar de inhoud

Hof van beroep Luik, 14 februari 2023

2 mannen werden veroordeeld voor het zwaar toetakelen van een vijftienjarige jongen die een relatie had met een meisje van Tsjetsjeense origine. De beklaagden en het openbaar ministerie tekenden beroep aan tegen het vonnis.

[Eerste aanleg: Correctionele rechtbank Namen, afdeling Namen, 5 september 2022]

[Waarschuwing: deze uitspraak kan kwetsend taalgebruik bevatten.]

Gepubliceerd op: 14/02/2023
Domeinen: Samenleving
Beschermde kenmerken: Racisme
Rechtsinbreuk(en): Haatmisdrijf, Afpersing, Slagen en verwondingen
Rechtsmacht: Hof van beroep
Rechtsgebied: Luik
Unia (burgerlijke) partij: neen

Feiten  

Een vijftienjarige jongen had een relatie met een meisje van Tsjetsjeense origine. Hij werd benaderd door 2 mannen van Tsjetsjeense origine die hem verplichten om zijn smartphone af te geven. Ze wilden de berichten nagaan die hij met het meisje had uitgewisseld. Ze stelden dat het in hun cultuur niet toegelaten is om met een meisje te spreken, tenzij men de intentie heeft om ermee te huwen. Later werd de jongen meegevoerd naar een park en geslagen.

De correctionele rechtbank veroordeelde de 3 beklaagden tot een gevangenisstraf van respectievelijk 10, 7 en 8 jaar. De beklaagden en het openbaar ministerie tekenen hoger beroep aan tegen het vonnis.

Juridische kwalificatie  

Het openbaar ministerie vervolgde de beklaagden voor:  

  • Afpersing (artikel 470 oud Strafwetboek).
  • Opzettelijke slagen en verwondingen (artikel 398 oud Strafwetboek) met discriminerende drijfveer als verzwarende omstandigheid (artikel 405quater oud Strafwetboek).

Beslissing 

Het hof van beroep bevestigde dat er sprake was van een haatmotief. Het slachtoffer was niet van Tsjetsjeense origine en mocht volgens de beklaagden geen relatie hebben met een meisje van Tsjetsjeense origine. De beklaagden handelden dus uit haat, misprijzen of vijandigheid tegenover het slachtoffer omwille van zijn origine.

Het slachtoffer werd volgens het hof van beroep niet alleen gediscrimineerd omwille van zijn origine. Er was volgens het hof van beroep ook sprake van discriminatie bij associatie omwille van het geslacht. Het slachtoffer had immers een relatie met een meisje van Tsjetsjeense origine en enkel meisjes mogen geen contact onderhouden met jongens van niet-Tsjetsjeense origine.

Het hof van beroep verlaagde de straffen tot respectievelijk 8, 6 en 7 jaar gevangenisstraf.

Unia was geen betrokken partij.

 

Op de hoogte blijven van juridisch nieuws?