Grondwettelijk Hof, 10 juli 2025

Feiten

Een vrouw werd het slachtoffer van agressie toen zij op het punt stond een verzoek tot betaling van de parkeerheffing op de voorruit van een voertuig te bevestigen. De agressor wordt, met toepassing van de artikelen 392, 398 en 400 van het Strafwetboek, schuldig bevonden aan opzettelijke slagen en verwondingen. 

Wat de de vordering tot vergoeding van de burgerlijke partij betreft, acht de  correctionele rechtbank zich onbevoegd om daarvan kennis te nemen, omdat artikel 32decies, § 1/1, van de wet van 4 augustus 1996 « betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk » enkel van toepassing is op gewelddaden op het werk die als dusdanig worden gekwalificeerd met toepassing van de voormelde wet, en niet op daden die strafrechtelijk worden gekwalificeerd met toepassing van het Strafwetboek.

Beslissing

De Welzijnswet geeft slachtoffers van geweld op het werk de mogelijkheid tot het kiezen tussen een forfaitaire schadevergoeding van 3 of 6 maanden brutoloon of een vergoeding van de werkelijk geleden schade (artikel 32decies,  § 1/1, 1e lid Welzijnswet). Het forfaitair bedrag kan niet worden toegekend aan andere dan de in artikel 2, § 1 Welzijnswet, bedoelde personen die in contact komen met de werknemers bij de uitvoering van hun werk, wanneer zij handelen buiten het kader van hun beroepsactiviteit.

Het Grondwettelijk hof oordeelt dat artikel 32decies, § 1/1, 2e tot 5e lid Welzijnswet:

• In die zin geïnterpreteerd dat het enkel van toepassing is op de gewelddaden op het werk die als dusdanig worden gekwalificeerd overeenkomstig de Welzijnswet, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt.
• In die zin geïnterpreteerd dat het aan de slachtoffers van gewelddaden op het werk die niet als dusdanig worden gekwalificeerd, maar die gemeenrechtelijk worden gekwalificeerd op grond van de artikelen 392, 398 en 400 van het Strafwetboek, de mogelijkheid biedt een forfaitaire schadevergoeding te verkrijgen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet schendt.
• In zoverre zij het de slachtoffers die gewelddaden buiten de uitvoering van werk hebben ondergaan, niet mogelijk maakt een forfaitaire schadevergoeding te verkrijgen,  de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet schendt.

Unia was geen betrokken partij.

Afgekort: GwH, 10/7/2025 - Arrest nr. 101/2025 - Rolnummer 8242