Arbeidshof Luik, afdeling Namen, 11 maart 2025
Een leraar, die ook syndicale afgevaardigde is, had naar aanleiding van wantoestanden in zijn school een dossier overgemaakt aan enkele parlementsleden. Dit leidde tot een disciplinaire sanctie. Het arbeidshof oordeelt dat het beschermd kenmerk syndicale overtuiging ruim moet worden geïnterpreteerd en dat de man het slachtoffer was van discriminatie op basis van zijn syndicale overtuiging.
Feiten
Een man geeft les in het middelbaar onderwijs van de Franse Gemeenschap en is vakbondsafgevaardigde. In de school waar de man les geeft, doen zich laakbare toestanden voor die schadelijk zijn voor het onderwijs. De man stuurt, met goedkeuring van zijn vakbond, een dossier naar enkele parlementsleden van de Franse Gemeenschap, zodat die desgevallend een parlementaire vraag kunnen stellen aan de minister van Onderwijs. Deze actie wordt door de pers opgepikt.
De man wordt preventief geschorst en krijgt een disciplinaire sanctie opgelegd. Hij gaat in beroep tegen de sanctie, maar dit beroep wordt verworpen door de Raad van State.
De man meent dat hij het slachtoffer is van directe discriminatie op grond van zijn syndicale overtuiging.
Beslissing
Het beschermd kenmerk syndicale overtuiging moet volgens het arbeidshof ruim worden geïnterpreteerd en heeft ook betrekking op de externe uiting ervan. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer een leraar die vakbondsafgevaardigde is, in overleg met zijn vakbond, een dossier overmaakt aan parlementsleden, met het oog op het stellen van een parlementaire vraag, waarin problemen tussen een directeur en vakbondsafgevaardigden en mogelijke inbreuken op de wet inzake overheidsopdrachten worden aangekaart.
Het arbeidshof oordeelt dat de man feiten aanvoert die het bestaan van discriminatie op basis van zijn syndicale overtuiging kunnen doen vermoeden.
- Wallonie Bruxelles Enseignement kan dit vermoeden van discriminatie niet weerleggen: WBE beweerde dat er geen vermoeden van discriminatie was omdat geen patroon van ongunstige behandeling kon worden aangetoond. Maar, zo stelde het arbeidshof, het vermoeden van discriminatie kan ook op andere manieren worden aangetoond. Daarnaast beweerde WBE dat andere leraren die hetzelfde zouden hebben gedaan ook een disciplinaire sanctie zouden hebben gekregen. Maar volgens het arbeidshof bleek dit geenszins uit het dossier.
- Wallonie Bruxelles Enseignement kan ook niet aantonen dat er een rechtvaardiging was voor het gemaakt onderscheid: volgens WBE kon de disciplinaire maatregel worden gerechtvaardigd door de plicht tot loyauteit en reserve van de leraar. Hij had de feiten immers aangekaart bij enkele parlementsleden zonder daarover zijn hiërarchie in te lichten. Het arbeidshof wees erop dat iedere burger het recht had om parlementsleden te contacteren, dat de man verschillende brieven had gericht aan zijn hiërarchie en dat hij niet verantwoordelijk was voor de berichtgeving in de pers over de moeilijkheden in de school.
Het arbeidshof oordeelt dat de man het slachtoffer was van discriminatie op grond van zijn syndicale overtuiging en aanspraak kon maken op de wettelijk voorziene forfaitaire schadevergoeding van 6 maanden brutoloon. De vakbond krijgt een symbolische schadevergoeding van 1 euro.
Unia was geen betrokken partij.
Afgekort: Arbh. Luik, afdeling Namen, 11 maart 2025 - rolnummer 2024/AN/26
Wetgeving: