Correctionele rechtbank Luik, afdeling Luik, 12 maart 2025
Een man schiet op 3 verschillende momenten met een vuurwapen op de woonwagens van woonwagenbewoners die zich ophouden op een industrieterrein. De correctionele rechtbank veroordeelt de man voor poging tot moord, bedreiging en verboden wapenbezit. De correctionele rechtbank past daarbij de verzwarende factor uit artikel 78ter Strafwetboek toe en leidt de discriminerende drijfveer van de man onder meer af uit zijn sympathie voor het nazi-regime.
[Waarschuwing: vonnissen en arresten kunnen kwetsend taalgebruik bevatten.]
Feiten
In de buurt van een industrieterrein nabij Grâce-Hollogne bevinden zich woonwagenbewoners. Op 3 verschillende momenten worden hun woonwagens beschoten met een vuurwapen. De derde schietpartij vond plaats op het ogenblik dat er kinderen aan het slapen waren in de woonwagen en hun ouders in de buurt waren. Tijdens het onderzoek komt de politie in contact met de man van een conciërge van een bedrijfsgebouw op het industrieterrein. In de living van de man staat niet alleen een vuurwapen, maar ook een buste van Adolf Hitler en andere nazi-voorwerpen. De man geeft toe dat hij de schoten heeft gelost. Hij verklaarde dat er regelmatig benzine werd gestolen en dat hij bij wijze van afschrikking af en toe met een vuurwapen in de lucht schoot.
Naast de man (eerste beklaagde) werd ook zijn echtgenote (tweede beklaagde) verhoord in verband met het wapenbezit. Ze bevestigde dat haar man veel sympathie koesterde voor Adolf Hitler en het nazi-regime.
Juridische kwalificatie
Het openbaar ministerie vervolgde de eerste beklaagde voor:
- Poging tot moord (doodslag met voorbedachten rade) (artikel 394 Strafwetboek) met discriminerende drijfveer als verzwarende factor (artikel 78ter Strafwetboek).
- Bedreiging met een aanslag op personen of eigendommen (artikel 329 Strafwetboek) met discriminerende drijfveer als verzwarende factor (artikel 78ter Strafwetboek).
- Inbreuk op de wet houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens (Wapenwet).
Het openbaar ministerie vervolgde de tweede beklaagde voor:
- Inbreuk op de wet houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens (Wapenwet).
Beslissing
De correctionele rechtbank oordeelde dat er bij de derde schietpartij (waarbij er bijna een slachtoffer viel) sprake was van poging tot moord in hoofde van de eerste beklaagde. De man wist immers dat de woonwagens bewoond waren en schoot niet in de lucht, maar in de richting van de woonwagens. De discriminerende drijfveer werd weerhouden als verzwarende factor. De correctionele rechtbank wees in verband met de discriminerende drijfveer onder meer op:
- De frustratie van de man, waarmee alles begon, over het feit dat er woonwagens van woonwagenbewoners (door hem verkeerdelijk "zigeuners" genoemd) opdoken in zijn buurt.
- De fascinatie van de man voor het nazi-regime die bleek uit de voorwerpen die hij in zijn woonkamer had uitgestald en uit de verklaringen van zijn echtgenote. De man sympathiseerde met een regime dat bepaalde bevolkingsgroepen, zoals Roma, als inferieur beschouwde.
- De associatie die de man maakte tussen woonwagenbewoners en dieven. Hij verklaarde dat hij geen problemen had met woonwagenbewoners “zolang ze maar niet in zijn zakken zaten om te stelen” en hij meende dat de aanwezigheid van woonwagenbewoners zou leiden tot het stelen van benzine.
De eerste beklaagde verklaarde dat hij op de woonwagenbewoners had geschoten om hen schrik aan te jagen. De correctionele rechtbank oordeelde dat de 3 schietpartijen een bedreiging vormden met een aanslag op personen of eigendommen. Bij dit misdrijf werd ook de discriminerende drijfveer weerhouden als verzwarende factor.
Ten slotte waren volgens de correctionele rechtbank de inbreuken op de wapenwet aangetoond in hoofde van beide beklaagden.
De man werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar, waarvan 3 jaar met probatieuitstel (gedurende 5 jaar). De man werd voor een periode van 5 jaar uit bepaalde rechten ontzet op grond van artikel 31 Strafwetboek. De echtgenote van de man kreeg de gunst van de opschorting van de uitspraak van de straf (gedurende 3 jaar).
De burgerlijke partijen kregen een – al dan niet provisionele – schadevergoeding. In hoofde van Unia bedroeg die schadevergoeding 1 euro.
De wapens werden in beslag genomen. Het openbaar ministerie had gevraagd om ook de nazi-voorwerpen in beslag te nemen, maar daar ging de correctionele rechtbank niet op in.
Unia was betrokken partij.
Afgekort: Corr. Luik, afd. Luik, 12-3-2025 – rolnummer 24L000423