Grondwettelijk Hof, 2 april 2009
Het Grondwettelijk Hof oordeelt in dit arrest dat het beschermd criterium syndicale overtuiging moet worden toegevoegd aan de beschermde criteria uit de antidiscriminatiewet.
Feiten
De verzoekende partijen stellen dat onder de discriminatiegronden van de antidiscriminatiewet, het lidmaatschap van een vakorganisatie, de syndicale overtuiging en de syndicale activiteit niet opgenomen zijn. Daardoor bestaat er volgens de verzoekende partijen een niet te verantwoorden verschil in behandeling tussen de slachtoffers van een discriminatie op basis van één van de in de wet vermelde gronden en de slachtoffers van een discriminatie op basis van hun syndicale overtuiging, hun lidmaatschap van een vakorganisatie of hun syndicale activiteit.
Beslissing
Het Grondwettelijk Hof oordeelt dat het beschermd criterium syndicale overtuiging moet worden toegevoegd aan de beschermde criteria uit de antidiscriminatiewet.
Dit gebeurde door de wet houdende diverse bepalingen van 30 december 2009.
In dit arrest preciseert het Grondwettelijk Hof met betrekking tot het beschermd criterium syndicale overtuiging: "Het lidmaatschap van of het behoren tot een vakorganisatie en de activiteit die in het kader van een dergelijke organisatie wordt gevoerd, moeten worden beschouwd als uitingen van de syndicale mening van de betrokken persoon. Het slachtoffer van een discriminatie op grond van zijn lidmaatschap van een vakorganisatie, van het feit dat hij daartoe behoort of van zijn syndicale activiteit is derhalve eveneens het slachtoffer van een discriminatie op grond van zijn syndicale overtuiging, zodat de drie aangehaalde discriminatiegronden vervat zijn in die van de syndicale overtuiging."
Unia was geen betrokken partij.
Afgekort: GwH 2/4/2009, nr. 64/2009.