Hof van assisen van de provincie Henegouwen, 28 juni 1994
De kamer van inbeschuldigingstelling van Bergen was van mening dat “indien de PFN zoals elke andere partij het recht heeft om bepaalde meningen in het openbaar te verdedigen en om bepaalde oplossingen aan te prijzen voor de immigratieproblemen, de wet (…) haar verbiedt om dit te doen op basis van een radicale rassendiscriminatie die hoofdzakelijk gestoeld is op het verschil in cultuur en beschaving van de vreemdelingen, en door middel van het aanwenden van beledigende uitspraken of attitudes. Dergelijk gedrag is onvermijdelijk van aard om in het publiek gevoelens van misprijzen, van algemene en onvoorwaardelijke afwijzing, zelfs van haat ten aanzien van vreemdelingen op te wekken”.
[Zie ook: Hof van Cassatie, 19 mei 1993]
[Waarschuwing: vonnissen en arresten kunnen kwetsend taalgebruik bevatten.]
Beslissing
Het hof stelt vast dat deze inbreuk werd gepleegd via drukwerk dat vermenigvuldigd is en verwees de gedaagden derhalve naar het hof van assisen voor persmisdrijf.
Het hof van assisen spreekt de beklaagden vrij in het kader van het persmisdrijf, maar veroordeelt hen als lid van een racistische partij.