Ga verder naar de inhoud

Hof van Cassatie, 2 juni 2025

De forfaitaire vergoeding bepaald in artikel 23, § 2, 2° Genderwet is slechts van toepassing in geval van vorderingen tegen de werkgever. In alle andere gevallen is de forfaitaire vergoeding zoals bepaald in artikel 23, § 2, 1°, Genderwet van toepassing.

Gepubliceerd op: 02/06/2025
Domeinen: Arbeid
Beschermde kenmerken: Discriminatie op basis van geslacht (of gender)
Rechtsinbreuk(en): Andere
Rechtsmacht: Hof van Cassatie
Rechtsgebied: België
Unia (burgerlijke) partij: neen

Feiten

Krachtens artikel 23, § 1 Genderwet kan het slachtoffer ingeval van discriminatie een schadevergoeding vorderen overeenkomstig het contractuele of buitencontractuele aansprakelijkheidsrecht. De persoon die het discriminatieverbod heeft geschonden moet aan het slachtoffer een vergoeding betalen die naar keuze van het slachtoffer gelijk is hetzij aan een forfaitair bedrag uiteengezet in § 2, hetzij aan de werkelijk door het slachtoffer geleden schade. In laatstgenoemd geval moet het slachtoffer de omvang van de geleden schade bewijzen.

Artikel 23, § 2 Genderwet legt vast hoe deze  forfaitaire schadevergoedig moet worden bepaald: 

1° met uitzondering van het hierna bedoelde geval, wordt de forfaitaire vergoeding van de morele schade geleden ten gevolge van een feit van discriminatie, bepaald op 650 euro; dat bedrag wordt verhoogd tot 1.300 euro indien de dader niet kan aantonen dat de betwiste ongunstige of nadelige behandeling ook op niet-discriminerende gronden getroffen zou zijn of omwille van andere omstandigheden, zoals de bijzondere ernst van de geleden morele schade; 

2° indien het slachtoffer morele en materiële schadevergoeding vordert wegens discriminatie in het kader van de arbeidsbetrekkingen of van de aanvullende regelingen voor sociale zekerheid, is de forfaitaire schadevergoeding voor materiële en morele schade gelijk aan de bruto beloning voor 6 maanden, tenzij de werkgever aantoont dat de betwiste ongunstige of nadelige behandeling ook op niet-discriminerende gronden getroffen zou zijn; in dat laatste geval wordt de forfaitaire schadevergoeding voor materiële en morele schade beperkt tot 3 maanden bruto beloning; wanneer de materiële schade die voortvloeit uit een discriminatie in het kader van de arbeidsbetrekkingen of van de aanvullende regelingen voor sociale zekerheid echter hersteld kan worden via de toepassing van de nietigheidssanctie waarin artikel 20 voorziet, wordt de forfaitaire schadevergoeding bepaald volgens de bepalingen van punt 1°.

Beslissing

De forfaitaire vergoeding bepaald in artikel 23, § 2, 2° Genderwet is slechts van toepassing is in geval van vorderingen tegen de werkgever. In alle andere gevallen is de forfaitaire vergoeding zoals bepaald in artikel 23, § 2, 1°, Genderwet van toepassing.

Unia was geen betrokken partij.

Afgekort: Cass. 2/6/2025 - Rolnummer S.22.0021.N

Op de hoogte blijven van juridisch nieuws?