Vredegerecht Boussu-Colfontaine, 6 juni 2025
Een vrouw met 7 kinderen had zonder toestemming haar intrek genomen in een leegstaande woning van een huisvestingsmaatschappij. De vrouw werd vervolgens uit de woning gezet na een eenzijdig verzoekschrift van de huisvestingsmaatschappij. De vrederechter oordeelt dat de huisvestingsmaatschappij een procedure op tegenspraak had moeten voeren.
Feiten
Een huisvestingsmaatschappij stelde vast dat een (zwangere) vrouw met 7 kinderen zonder toestemming haar intrek had genomen in een leegstaande woning. Ze had geen andere keuze omdat haar woonwagen vernield was door een brand en ze op straat stond.
De huisvestingsmaatschappij leidde bij eenzijdig verzoekschrift een vordering tot uithuiszetting in bij de vrederechter. De vrederechter gaf hier gevolg aan en beval de uithuiszetting van de vrouw en haar kinderen.
De echtgenoot van de vrouw stelde derdenverzet in tegen het vonnis. Zijn vrouw kwam vrijwillig tussen in de procedure. Beiden waren van oordeel dat de huisvestingsmaatschappij geen gebruik kon maken van een eenzijdig verzoekschrift. In artikel 1344octies van het Gerechtelijk Wetboek staat immers dat dit maar kan "in geval van strikte noodzakelijkheid en wanneer het, ondanks pogingen in die zin, niet mogelijk is geweest om de identiteit van zelfs één van de bezetters te bepalen".
Beslissing
De vrederechter oordeelt dat het vonnis waarin de uithuiszetting werd bevolen nietig moet worden verklaard.
De vrederechter wijst daarbij op de volgende elementen:
- Op initiatief van het openbaar ministerie was een overeenkomst afgesloten tussen het echtpaar en de Services d'aides à la jeunesse van Bergen. Verschillende actoren, waaronder de huisvestingsmaatschappij, waren hierbij betrokken.
- De woning was in handen van een huisvestingsmaatschappij en niet van een particulier. De huisvestingsmaatschappij onderhield contacten met het OCMW, de politie ...
- Het vonnis was door een deurwaarder betekend aan de betrokkenen. Een deurwaarder kon dus zonder probleem hun identiteit achterhalen.
Volgens de vrederechter was de huisvestingsmaatschappij in staat om de identiteit van de bewoners te achterhalen. Het was perfect mogelijk geweest om een procedure op tegenspraak te voeren.
Unia was geen betrokken partij.
Afgekort: Vred. Boussu-Colfontaine, 6/6/2025 - Rolnummer 25A1108/1