Ga verder naar de inhoud

Arbeidsrechtbank Brussel (Nederlandstalig), 28 november 2014

Een man van Iraanse afkomst diende zijn kandidatuur als zelfstandig bankagent in, maar werd niet geselecteerd. Hij meende dat zijn afkomst daarbij een rol speelde. Zijn raadsman diende een verzoekschrift in om een forfaitaire schadevergoeding te krijgen. De voorzitter van de arbeidsrechtbank verklaarde zich onbevoegd (dit werd door het arbeidshof bevestigd) en verwees de zaak door naar de arbeidsrechtbank.

[Hoger beroep: Arbeidshof Brussel (Nederlandstalig), 27 juni 2016]

[Zie ook: Arbeidsrechtbank Brussel (Nederlandstalig), 22 oktober 2012 en Arbeidshof Brussel (Nederlandstalig), 24 juli 2013]

Gepubliceerd op: 28/11/2014
Domeinen: Arbeid
Beschermde kenmerken: Racisme
Rechtsinbreuk(en): Discriminatie (burgerrechtelijk), Directe discriminatie
Rechtsmacht: Arbeidsrechtbank
Rechtsgebied: Brussel
Unia (burgerlijke) partij: ja

Feiten

Een man wilde, samen met enkele andere personen, een zelfstandig bankagentschap uitbaten via een op te richten vennootschap. Hij ondertekende een principeovereenkomst met een bank. Maar uiteindelijk werd zijn kandidatuur niet weerhouden. De bank verwees hiervoor naar informatie over de betrokkenheid van de man bij faillissementen. De man beweerde dat de weigering verband hield met zijn Iraanse afkomst en hij vorderde een schadevergoeding op grond van de antiracismewet.

De man startte een nieuwe procedure waarin Unia vrijwillig tussenkwam.

Beslissing

De man vorderde een forfaitaire schadevergoeding op grond van de antiracismewet. De arbeidsrechtbank wees die vordering af. Volgens de arbeidsrechtbank kon de man geen feiten aantonen die het bestaan van directe discriminatie konden doen vermoeden.

De vrijwillige tussenkomst van Unia werd afgewezen. Volgens de arbeidsrechtbank kon Unia enkel tussenkomen in het kader van een stakingsvordering

Unia was betrokken partij.

Afgekort: Arb.rb. Brussel, 28-11-2014 - Rolnummer 11/16230/A

Op de hoogte blijven van juridisch nieuws?