Ga verder naar de inhoud

Wet van 28 maart 2023 ondermijnt de uitoefening van het stemrecht voor personen met een handicap

11/01/2024
  • Nieuws
  • Handicap

Op 28 maart 2023 werd een nieuwe wet aangenomen ‘houdende diverse wijzigingen inzake verkiezingen’. Deze nieuwe wet wijzigt de wet van 17 maart 2013 die de bewindvoering regelt door aan de lijst van handelingen met betrekking tot de persoon (artikel 492/1 van het Burgerlijk Wetboek), een nieuw item over de uitoefening van politieke rechten zoals bedoeld in artikel 8 van de Grondwet toe te voegen. 

Stemrecht van burgers met een beschermingsstatuut nog verder beperkt

Sinds de hervorming door de wet van 17 maart 2013 bevat het Burgerlijk Wetboek, in artikel 492/1, een lijst van handelingen (checklist) met betrekking tot goederen of de persoon. 

In het kader van de organisatie van een bewindvoering, moet de vrederechter voor elk van de vermelde handelingen beslissen of de persoon in staat is die al dan niet uit te oefenen. De hervorming van 2013 heeft dus het voordeel een op maat gemaakt beschermingsstatuut in te voeren dat rekening houdt met de werkelijke capaciteiten van de persoon. 

In de praktijk merken we echter dat de toepassing van de wet in strijd is met zijn basisdoelstellingen: de checklist wordt vaak volledig aangevinkt. 

Tot 1 oktober 2023 werd verondersteld dat de persoon in staat was zijn politieke rechten uit te oefenen, tenzij de rechter uitdrukkelijk anders besliste. 

Sinds 1 oktober 2023 en de inwerkingtreding van de wet van 28 maart 2023 moet de vrederechter zich systematisch uitspreken (via een uitgebreide checklist) over de capaciteit van de persoon om zijn politieke rechten uit te oefenen, inclusief het recht om te stemmen en verkozen te worden. 

Met andere woorden kan de vrederechter nu, zonder expliciete motivering en zonder interpellatie vooraf, de persoon het recht op stemmen ontnemen. Zeker in het licht van de praktijk om de volledige lijst aan te vinken, kan dit de uitoefening van het stemrecht voor personen met een handicap bemoeilijken. 

Uitoefening van het stemrecht: een fundamenteel mensenrecht 

Het recht op burgerparticipatie is stevig verankerd in het internationaal recht. Artikel 29 van het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap erkent expliciet het recht van elke persoon om te stemmen en verkozen te worden. 

In een communicatie uit 2011 benadrukt het VN-comité dat dit artikel 29 "geen redelijke beperkingen voorziet en geen uitzonderingen toestaat voor enige categorie van personen met een handicap."  

Hiermee verdedigt het VN-comité, in lijn met de omgevingsgerichte benadering van handicap, dat elk persoon in staat moet worden gesteld om te stemmen. Staten moeten er ook voor zorgen dat "procedures, uitrusting en verkiezingsmateriaal geschikt, toegankelijk en gemakkelijk te begrijpen en te gebruiken zijn" (artikel 29). 

Aantasting van de invoering van het grondwettelijk recht op inclusie 

Met deze nieuwe wet van 2023 is stemrecht nog minder binnen het bereik van deze doelgroep. Zeker gezien personen met een verstandelijke en/of psychische handicap het verst verwijderd zijn van de uitoefening van het stemrecht. 

In plaats van een stap vooruit zoals aangekondigd in het Federaal actieplan Handicap (maatregel 119: Onderzoek naar hoe de schorsing van de uitoefening van het kiesrecht bij beschermde personen tot het minimum beperkt kan worden), betekent de hervorming een duidelijke stap achteruit ten opzichte van de vorige situatie. 

Bovendien loert het gevaar van een ruime interpretatie van "de uitoefening van politieke rechten" om de hoek. In dat geval kan het ook gaan om bijvoorbeeld lidmaatschap van een ziekenfonds of vakbond. 

Stemrecht voor iedereen waarborgt niet alleen de legitimiteit van openbare instellingen, maar draagt ook bij aan de totstandkoming van een inclusieve samenleving waaraan elke burger volledig deelneemt. 

De wet van 28 maart 2023 is een aantasting van het grondwettelijk recht van personen met een handicap op volledige inclusie in de samenleving

Op de hoogte blijven?