Ga verder naar de inhoud

Arbeidshof Brussel (Franstalig), 13 juli 2023

In een vonnis van 13 februari 2020 oordeelde de arbeidsrechtbank dat het ontslag van een diensthoofd bij een sociale huisvestingsmaatschappij discriminatoir was (op grond van de gezondheidstoestand). Anders dan de arbeidsrechtbank oordeelt het arbeidshof dat het ontslag niet discriminatoir was.

[Eerst aanleg: Arbeidrechtbank Brussel (Franstalig), 13 februari 2020]

[Waarschuwing: deze uitspraak kan kwetsend taalgebruik bevatten.]

Gepubliceerd op: 13/07/2023
Domeinen: Arbeid
Beschermde kenmerken: Discriminatie op basis van handicap (validisme), Discriminatie op basis van gezondheidstoestand
Rechtsinbreuk(en): Discriminatie (burgerrechtelijk), Directe discriminatie
Rechtsmacht: Arbeidshof
Rechtsgebied: Brussel
Unia (burgerlijke) partij: neen

Feiten   

Een man was diensthoofd bij een sociale huisvestingsmaatschappij. Hij was 8 maanden afwezig omwille van ziekte, onder meer te wijten aan de stress van zijn beroep. Nadat hij een halftijdse werkhervatting vroeg, werd hij ontslagen. De werkgever stelde dat voor de job een universitair diploma nodig was.

Beslissing

Het arbeidshof oordeelt dat het niet bewezen was dat de man destijds een halftijdse werkhervatting had gevraagd. Het medisch getuigschrift waarop stond dat hij halftijds het werk mocht hervatten, dateerde van twee jaar na het ontslag en was niet compatibel met een ander medisch getuigschrift van dezelfde arts waarop stond dat de arbeidsongeschiktheid werd verlengd.

De werkgever had destijds aangevoerd dat de man werd ontslagen omwille van een reorganisatie van de dienst en omwille van het feit dat hij niet over de nodige competenties beschikte om diensthoofd te worden van de gereorganiseerde dienst.

Het arbeidshof oordeelt dat dit inderdaad de redenen waren voor het ontslag, en niet de gezondheidstoestand van de man. Het arbeidshof verwees onder meer naar de evaluatieverslagen, een incident in een huurwoning, het gebrek aan visie van de man over de werking van de dienst, tekortkomingen in het beheer van verschillende dossiers … Ter vervanging van de man werd een burgerlijk ingenieur aangeworven voor de functie van diensthoofd.

Het ontslag was dus niet discriminatoir volgens het arbeidshof en de man had geen recht op een forfaitaire schadevergoeding van zes maand brutoloon.

Unia was geen betrokken partij.

Afgekort: Arbh. Brussel (Fr.), 13-7-2023 – rolnummer 2020/AB/337

Op de hoogte blijven van juridisch nieuws?