Arbeidshof Brussel (Nederlandstalig), 21 september 2020
Volgens het arbeidshof kan de forfaitaire schadevergoeding wegens discriminatie uit de antidiscriminatiewet niet worden gecumuleerd met de forfaitaire schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag uit CAO nr. 109.
Feiten
Een man wordt ontslagen en als reden wordt opgegeven: “wegens langdurige ziekte en het feit dat veel leugens worden gezegd tegen ander personeel, opstoken, enz.”
De man vraagt een vergoeding op basis van de antidiscriminatiewet (discriminatie op basis van de gezondheidstoestand) en op basis van artikel 9 van CAO nr. 109 (kennelijk onredelijk ontslag).
Beslissing
De forfaitaire schadevergoeding van 6 maanden brutoloon op grond van de antidiscriminatiewet wordt toegekend.
Artikel 9, § 3 van CAO nr. 109 bevat evenwel de volgende bepaling: “de schadevergoeding is niet cumuleerbaar met enige andere vergoeding die verschuldigd is door de werkgever naar aanleiding van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, met uitzondering van een opzeggingsvergoeding, een niet-concurrentievergoeding, een uitwinningsvergoeding of een aanvullende vergoeding die bovenop de sociale uitkeringen wordt betaald.”
Het arbeidshof oordeelt dat de forfaitaire schadevergoeding die wordt toegekend op grond van de antidiscriminatiewet een vergoeding is die “verschuldigd is door de werkgever naar aanleiding van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst”. Bijgevolg kan de man geen aanspraak meer maken op een forfaitaire schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag op basis van CAO nr. 109.
Unia was geen betrokken partij.
Afgekort: Arbh. Brussel (Nl.), 21-9-2020 – rolnummer 2018/AB/718
Wetgeving:
- CAO nr. 109 betreffende de motivering van het ontslag (12 februari 2014)