Arbeidshof Brussel (Nederlandstalig), 8 april 2025
Het arbeidshof bevestigt een vonnis van de arbeidsrechtbank waarin werd geoordeeld dat het ontslag van een man discriminatoir was (op grond van het beschermd kenmerk syndicale overtuiging) en dat de forfaitaire schadevergoeding uit de antidiscriminatiewet kan worden gecumuleerd met de beschermingsvergoeding uit de wet van 19 maart 1991.
[Eerste aanleg: Arbeidsrechtbank Brussel (Nederlandstalig), 28 september 2023]
Feiten
Een man was in 1999 in dienst getreden van een informaticabedrijf als bediende. Hij was vakbondsafgevaardigde, secretaris van de ondernemingsraad en lid van het Comité voor preventie en bescherming op het werk. Vanaf 2012 oefende hij deze activiteiten op voltijdse basis uit. In 2019 werd de man ontslagen. De man meende dat hij werd gediscrimineerd op basis van zijn syndicale overtuiging.
In eerste aanleg oordeelde de arbeidsrechtbank dat het ontslag discriminatoir was. De man kreeg de forfaitaire schadevergoeding van 6 maanden brutoloon.
De schadevergoeding uit de antidiscriminatiewet kon, volgens de arbeidsrechtbank, worden gecumuleerd met de beschermingsvergoeding uit de wet van 19 maart 1991.
Beslissing
Het hof van beroep bevestigt het vonnis van de arbeidsrechtbank. Het ontslag van de man was discriminatoir (op basis van zijn syndicale overtuiging) en de cumul van beide schadevergoedingen is toegelaten.
Unia was geen betrokken partij.
Afgekort: Arbh. Brussel (Nl.), 8/4/2025 - Rolnummer 2023/AB/725
Wetgeving: