Arbeidsrechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, 30 juni 2004
In de fase die de contractsluiting voorafgaat, bvb. in een sollicitatiegesprek, moeten de beide partijen zich als 'een normaal zorgvuldig en bedachtzaam persoon' gedragen. Een onzorgvuldige houding in de precontractuele fase druist in tegen de goede trouw en kan aanleiding geven tot schadevergoeding. De rechter stelt vast dat dit behoorlijk handelen niets anders is dan de naleving van een geheel aan ongeschreven regels waarvan de inhoud niet verschilt van de bepalingen van CAO nr. 38 gesloten in de Nationale Arbeidsraad betreffende de werving en selectie van werknemers.
[Waarschuwing: vonnissen en arresten kunnen kwetsend taalgebruik bevatten.]
Beslissing
Een sollicitant mag van degene die de selectie uitvoert verwachten dat die alleen selectiecriteria gebruikt die rechtmatig zijn. Het rechtmatig karakter van een criterium moet beoordeeld worden op basis van het relevantie- en finaliteitbeginsel. Dit houdt in dat enkel criteria die relevant zijn voor de aard en de uitoefeningsvoorwaarden van de functie in overweging genomen worden. In casu was de kandidaat buurttoezichter kaal en drager van tatoeages.
Het niet-naleven van deze regels kan leiden tot precontractuele aansprakelijkheid, ook in die gevallen waar de CAO strikt gezien niet toepasselijk is (bvb. overheidssector). In deze laatste hypothese wordt de schade niet veroorzaakt door de overtreding van een wettelijke norm (art. 2bis CAO nr 38), maar door het 'onzorgvuldig handelen' van diegene die het onrechtmatige criterium gebruikte.
Wetgeving:
- CAO nr. 38 betreffende de werving en selectie van werknemers (6 december 1983)