Correctionele rechtbank Oost-Vlaanderen, afdeling Oudenaarde, 28 maart 1996
Toebrengen van slagen en verwondingen aan een persoon met migratieroots met een ring met 6 metalen pinnen. De rechter is van oordeel dat een principiële straf afdoende is. De beide in de schermutseling betrokken personen treft immers schuld. Bovendien is er sprake van een zekere uitlokking.
[Waarschuwing: deze uitspraak kan kwetsend taalgebruik bevatten.]
Gepubliceerd op: 28/03/1996
Domeinen: Samenleving
Beschermde kenmerken: Racisme
Rechtsinbreuk(en): Haatspraak, Aanzettingsmisdrijf, Haatmisdrijf, Slagen en verwondingen
Rechtsmacht: Correctionele rechtbank
Rechtsgebied: Oost-Vlaanderen
Unia (burgerlijke) partij: ja
Juridische kwalificatie
Het openbaar ministerie vervolgde de beklaagde voor:
- Aanzetten tot discriminatie, haat of geweld jegens een persoon (artikel 1, 1° antiracismewet 1981 – thans artikel 250, 1°-2° Strafwetboek).
- Opzettelijke slagen en verwondingen (artikel 398 oud Strafwetboek).
- Inbreuk op de wet houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens (wapenwet).