Ga verder naar de inhoud

Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 21 mei 2024

De Belgische overheid heeft, in een zaak van politiegeweld, geen effectief onderzoek gevoerd naar de feiten. Er is bijgevolg een schending van het procedurele luik van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

[Waarschuwing: vonnissen en arresten kunnen kwetsend taalgebruik bevatten.]

Gepubliceerd op: 21/05/2024
Domeinen: Politie en justitie
Beschermde kenmerken: Racisme
Rechtsinbreuk(en): Haatmisdrijf, Slagen en verwondingen
Rechtsmacht: Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Rechtsgebied: Raad van Europa
Unia (burgerlijke) partij: neen

Feiten

In oktober 2011 werd een man aangehouden tijdens een politiecontrole. De man werd meegenomen naar het politiecommissariaat en er werd overgegaan tot een huiszoeking.

De man beweerde dat hij door de politie-inspecteurs werd geslagen. De politie-inspecteurs daarentegen beweerden dat de man geprobeerd had om te vluchten. Hij werd verwond doordat 1 van de politie-inspecteurs probeerde om hem tegen te houden.

In maart 2012 diende de man een klacht in voor slagen en verwondingen door de politie-inspecteurs. Op 16 oktober 2013 werd hij de man verhoord door de Algemene Inspectie van de federale politie en van de lokale politie. De politie-inspecteurs werden verhoord in mei 2014. De politie-inspecteurs werden vrijgesproken door de correctionele rechtbank op 15 januari 2016 en door het hof van beroep op 28 juni 2017.

Er werd een procedure opgestart bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens wegens een schending van artikel 3 EVRM (verbod op onmenselijke en vernederende behandeling).

Beslissing

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens oordeelde dat er een schending was van het procedurele luik van artikel 3 EVRM. De Belgische overheid had geen effectief onderzoek gevoerd naar de feiten.

Na de klacht was er gedurende 1,5 jaar geen enkele maatregel genomen. Volgens de Belgische overheid was het dossier gedurende een bepaalde tijd niet beschikbaar omdat het tussen verschillende diensten circuleerde, maar dat kon volgens het Europees Hof voor de Rechten van de Mens een dergelijke periode van inactiviteit niet rechtvaardigen.

Het onderzoek was ook niet grondig gevoerd. Enkel het slachtoffer en de politie-inspecteurs waren verhoord. Er was niet overgegaan tot een confrontatie tussen het slachtoffer en de politie-inspecteurs. Er was ook geen navraag gedaan bij het ziekenhuis waar het slachtoffer was verzorgd voor zijn verwondingen.

De gebreken tijdens het onderzoek werden later ook niet rechtgezet door de correctionele rechtbank en het hof van beroep.

Omdat het onderzoek niet goed was gevoerd, kon het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zich niet uitspreken over het materiële luik van artikel 3 EVRM.

Unia was geen betrokken partij.

Afgekort: EHRM, nr. 27915/18, 21-05-2024

Wetgeving: 

Op de hoogte blijven van juridisch nieuws?