Hof van Justitie van de Europese Unie, 1 april 2008
Aan een werknemer die een geregistreerd partnerschap heeft afgesloten met een partner van hetzelfde geslacht, omdat het huwelijk voor hen niet toegankelijk is, moeten dezelfde rechten inzake nabestaandenpensioen worden toegekend als aan gehuwden.
Tadao Maruko tegen Versorgungsanstalt der deutschen Bühnen (C-267/06)
Feiten
De heer Maruko is verliefd op een man die theaterkostuums ontwerpt. Ze gaan een geregistreerd partnerschap aan. De partner van de heer Maruko is aangesloten bij een pensioenkas waar hij steeds stipt zijn stortingen verrichtte. Een paar jaren later overlijdt de man en de heer Maruko maakt aanspraak op zijn nabestaandenpensioen. Dit wordt hem geweigerd aangezien hij niet de overlevende echtgenoot is maar enkel de overlevende partner.
Beslissing
De eerste vraag gericht tot het Hof van Justitie van de Europese Unie is om te weten of dit pensioen valt onder de toepassing van Richtlijn 2000/78. Het Hof van Justitie van de Europese Unie beantwoordt de vraag positief.
Verder beslist het Hof van Justitie van de Europese Unie: Artikel 1 juncto artikel 2 van richtlijn 2000/78 staat in de weg aan een regeling als in het hoofdgeding aan de orde, op grond waarvan de nabestaande partner na het overlijden van zijn levenspartner niet een nabestaandenuitkering ontvangt zoals een nabestaande echtgenoot die zou ontvangen, terwijl naar nationaal recht het levenspartnerschap personen van hetzelfde geslacht in een situatie brengt die wat deze nabestaandenuitkering betreft vergelijkbaar is met die van echtgenoten.
Unia was geen betrokken partij.
Afgekort: EU-HvJ, Tadao Maruko tegen Versorgungsanstalt der deutschen Bühnen, 1/4/2008 – Rolnummer C-267/06
Wetgeving:
- EU-Kaderrichtlijn 2000/78/EG (27 november 2000)