Raad van State, 21 maart 2025
Een jongen moet examens afleggen voor een jury, maar een bepaalde redelijke aanpassing wordt niet toegestaan. Hij vraagt om de beslissing te schorsen bij uiterst dringende noodzakelijkheid. De Raad van State oordeelt dat te lang werd gewacht om de schorsing te vragen.
Feiten
Een jongen heeft verschillende neurologische aandoeningen en volgt thuisonderwijs. Wanneer hij examens moet afleggen voor een jury vraagt hij redelijke aanpassingen, waaronder begeleid kunnen worden door een derde-helper. Dat werd in het verleden toegestaan, maar uit een nieuwe beslissing blijkt dat dit nu niet meer mogelijk is "omdat dit een impact zou hebben op de andere kandidaten en omdat er onvoldoende organisatorische en logistieke middelen zijn".
De ouders van de jongen vragen aan de Raad van State om de beslissing te schorsen bij uiterst dringende noodzakelijkheid.
Beslissing
De Raad van State oordeelt dat de procedure uit artikel 1.7.8-2 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs van de Franstalige Gemeenschap niet van toepassing is op deze situatie. Dit artikel legt de procedure vast die moet worden gevolgd bij onenigheid over het implementeren van redelijke aanpassingen.
Vervolgens oordeelt de Raad van State dat de beslissing om niet te voorzien in redelijke aanpassingen werd genomen op 5 februari 2025. Pas op 17 maart 2025 werd een procedure bij uiterst dringende noodzakelijkheid opgestart. Er waren toen al 2 van de 5 examens voorbij. Omdat te lang werd gewacht, is de schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid onontvankelijk.
Ten slotte wijst de Raad van State op de mogelijkheid om het geschil te regelen door middel van bemiddeling, op grond van artikel 1723/1 en 1724 Gerechtelijk Wetboek.
Unia was geen betrokken partij.
Afgekort: RvS 21/3/2025 - Rolnummer 262.712
Wetgeving:
- Artikel 1723/1 en artikel 1724 Gerechtelijk Wetboek
- Artikel 1.7.8-1 en artikel 1.7.8-2 Wetboek van de Franse Gemeenschap voor het basis- en secundair onderwijs (3 mei 2019)