Ga verder naar de inhoud

Rechtbank van eerste aanleg Brussel (Franstalig), 28 februari 2025

De rechtbank van eerste aanleg is van mening dat de 1/3de-regel die verhuurders hanteren soepel moet worden toegepast. In het concrete dossier waarover de rechtbank van eerste aanleg oordeelt is er evenwel geen sprake van discriminatie op basis van vermogen of sociale toestand.

Gepubliceerd op: 28/02/2025
Domeinen: Huisvesting
Beschermde kenmerken: Discriminatie op basis van vermogen, Discriminatie op basis van sociale toestand of afkomst
Rechtsinbreuk(en): Discriminatie (burgerrechtelijk), Directe discriminatie, Indirecte discriminatie
Rechtsmacht: Rechtbank van eerste aanleg
Rechtsgebied: Brussel
Unia (burgerlijke) partij: ja

Feiten

Een man van buitenlandse origine wil een woning huren. Hij laat een medewerker van een buurthuis telefonisch contact opnemen met een immobiliënkantoor. Het gesprek wordt geregistreerd. De medewerker van het immobiliënkantoor zegt dat de man niet in aanmerking komt voor het huren van de woning omdat:

  1. geen rekening wordt gehouden met de kinderbijslag voor het bepalen van de inkomsten en
  2. hij over inkomsten moet beschikken die minstens het drievoudige van het huurbedrag bedragen (1/3de-regel).

De man, bijgestaan door Unia, meent dat er sprake is van:

Beslissing

Kinderbijslag

De rechtbank van eerste aanleg oordeelt dat er geen directe discriminatie is op basis van vermogen. 

De medewerker van het immobiliënkantoor had aan de telefoon gezegd dat geen rekening werd gehouden met de kinderbijslag, maar deze informatie was foutief volgens het immobiliënkantoor. Uit het aanvraagformulier dat het immobiliënkantoor liet invullen door kandidaat-huurders bleek dat verschillende inkomsten konden worden vermeld. Er was geen sprake van discriminatoir gedrag, maar wel van een vergissing.

1/3de-regel

De rechtbank van eerste aanleg oordeelt dat er geen directe discriminatie is op basis van vermogen en geen indirecte discriminatie op basis van sociale toestand.

De 1/3de-regel moet ervoor zorgen dat privé-eigenaars erop kunnen vertrouwen dat een huurder solvabel is. De regel beantwoordt aan een legitiem doel en is een gepast middel om dat doel te bereiken.

Unia en de kandidaat-huurder hadden aangevoerd dat het blindelings toepassen van de 1/3de-regel niet proportioneel is. De regel moet geval per geval worden toegepast en er moet rekening worden gehouden met de individuele situatie van de kandidaat-huurder. De rechtbank van eerste aanleg volgt dit, maar stelt dat de kandidaat-huurder uiteindelijk geen dossier indiende bij het immobiliënkantoor. Het immobiliënkantoor kon dus geen individuele beoordeling maken. Uit andere dossiers van kandidaat-huurders bleek overigens dat het immobiliënkantoor een zekere soepelheid hanteerde bij het toepassen van de 1/3e-regel.

Unia was betrokken partij.

Afgekort: Rb. Brussel (Fr.), 28/2/2025 - Rolnummer 2024/64/C

Wetgeving:

Op de hoogte blijven van juridisch nieuws?