Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, 8 maart 2006
Een dame is motorisch gehandicapt aan de 4 ledematen, verplaatst zich in een rolstoel en wordt bijgestaan door een assistentiehond. Ze bezoekt met familie een restaurant, maar de hond wordt niet toegelaten. Volgens de uitbaters heeft de aanwezigheid van familie tot gevolg dat de assistentiehond een gezelschapshond wordt.
[Waarschuwing: vonnissen en arresten kunnen kwetsend taalgebruik bevatten.]
Feiten
Het slachtoffer leidt een stakingsvordering in tegen de eigenaar en de uitbater van het restaurant op basis van de antidiscriminatiewet van 25 februari 2003.
De tegenpartij voert aan dat de jonge vrouw begeleid werd door familieleden en dus geen nood had aan de assistentie van een assistentiehond. De hond assisteerde niet, maar hield enkel gezelschap. Vandaar dat de toegang werd geweigerd aan de assistentiehond.
Beslissing
De rechter oordeelt dat er een inbreuk is op de antidiscriminatiewet (artikel 2 § 2). De uitbater kan niet beslissen dat zijn handelswijze geen negatief effect heeft op de persoon met een handicap en kan zijn gedrag niet objectief en redelijk verrechtvaardigen. De rechter beveelt de staking zoals voorzien in artikel 19 § 1 antidiscriminatiewet.
De eigenaar en de uitbater van het restaurant worden veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van 250 euro per toekomstige inbreuk, met een maximum van 2.500 euro.