Arbeidshof Antwerpen, afdeling Antwerpen, 4 januari 2024
Het arbeidshof kent een gecumuleerde schadevergoeding toe van drie maal zes maanden brutoloon aan een vrouw die werd ontslagen tijdens een periode van moederschapsrust.
[Waarschuwing: vonnissen en arresten kunnen kwetsende taalgebruik bevatten.]
Feiten
Een vrouw werkte bij een bedrijf als coördinator van de payroll. Na haar bevalling was ze in moederschapsrust tot en met 9 augustus. Op 3 augustus liet de vrouw weten dat een werkhervatting op kort termijn niet mogelijk was omwille van medische problemen. Ze bezorgde aan het bedrijf een medisch attest voor de periode van 31 juli tot 30 augustus. Op 7 augustus stuurde het bedrijf haar een aangetekende brief waarin haar ontslag werd meegedeeld.
Beslissing
Het arbeidshof oordeelde dat het ontslag in strijd was met drie wettelijke bepalingen:
- Het ontslag was in strijd met de bepalingen over moederschapsbescherming uit artikel 40 van de Arbeidswet van 16 maart 1971.
- Het ontslag was in strijd met de bepalingen van de Genderwet van 10 mei 2007 (bescherming tegen discriminatie op grond van zwangerschap, bevalling of moederschap).
- Het ontslag was in strijd met de bepalingen van de Antidiscriminatiewet van 10 mei 2007 (bescherming tegen discriminatie op grond van de gezondheidstoestand).
Het arbeidshof oordeelde dat de vrouw recht had op een gecumuleerde schadevergoeding van 3 x 6 maanden brutoloon op basis van de Arbeidswet, Genderwet en Antidiscriminatiewet. Hiermee bevestigde het arbeidshof het vonnis van de arbeidsrechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, van 18 oktober 2022.
Het arbeidshof verwees daarbij naar het (nieuwe) artikel 18, § 2, 3° en 4° Antidiscriminatiewet en het (nieuwe) artikel 23, § 3 Genderwet die deze cumul toelaten. De vrouw leed immers een verschillende schade voor de inbreuk op elke wet.
Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen was vrijwillig tussengekomen in deze zaak en kreeg een morele schadevergoeding van 1 euro.
De vrouw en het IGVM hadden ten slotte de aanplakking van het arrest gevraagd en de publicatie ervan in verschillende kranten. Deze maatregel kan enkel worden bevolen in het kader van een stakingsvordering. De vrouw en het IGVM hadden evenwel een procedure ten gronde gevoerd. Het verzoek tot aanplakking en publicatie was dan ook onontvankelijk.
Unia was geen betrokken partij.
Afgekort: Arbh. Antwerpen, afd. Antwerpen, 4-1-2024 – rolnummer 2022/AA/369