Arbeidshof Brussel (Franstalig), 28 maart 2025
Een vrouw wordt ontslagen op de dag dat ze terugkeert uit ziekteverlof. Het arbeidshof oordeelt, anders dan de arbeidsrechtbank, dat de vrouw het slachtoffer is van discriminatie op grond van haar gezondheidstoestand.
Feiten
Een vrouw werkte als receptioniste. Ze was afwezig van 14 oktober tot 4 december. Op 5 december werd ze ontslagen. De werkgever gaf als reden voor het ontslag dat ze onvoldoende presteerde. De vrouw meende evenwel dat ze het slachtoffer was van discriminatie op grond van haar gezondheidstoestand.
De arbeidsrechtbank oordeelde dat de vrouw geen feiten kon aantonen die het bestaan van discriminatie konden doen vermoeden, maar kende wel een vergoeding toe voor kennelijk onredelijk ontslag.
Beslissing
Het arbeidshof oordeelt dat de vrouw wel degelijk feiten kan aantonen die het bestaan van discriminatie op grond van haar gezondheidstoestand kunnen doen vermoeden, meer in het bijzonder:
- Het feit dat de vrouw werd ontslagen op de dag dat ze terugkeerde uit ziekteverlof.
- Een brief van de werkgever waarin verwezen werd naar "verwijten van herhaalde afwezigheid" als reden voor het ontslag.
De werkgever kan vervolgens niet aantonen dat er geen sprake was van discriminatie en kan het ontslag ook niet rechtvaardigen op grond van de bepalingen van de antidiscriminatiewet.
De vrouw krijgt de wettelijk voorziene schadevergoeding van 6 maanden brutoloon.
Unia was geen betrokken partij.
Afgekort: Arbh. Brussel (Fr.), 28/3/2025 - Rolnummer 2022/AB/205