Ga verder naar de inhoud

Arbeidshof Brussel (Franstalig), 7 november 2024

Redelijke aanpassingen zijn geen zaak van persoonlijk comfort. Ze zijn wettelijk verplicht en moeten het personen met een handicap mogelijk maken om deel te nemen aan het arbeidsproces.

[Waarschuwing: vonnissen en arresten kunnen kwetsend taalgebruik bevatten.]

Gepubliceerd op: 07/11/2024
Domeinen: Arbeid
Beschermde kenmerken: Discriminatie op basis van handicap (validisme)
Rechtsinbreuk(en): Discriminatie (burgerrechtelijk), Weigeren redelijke aanpassingen
Rechtsmacht: Arbeidshof
Rechtsgebied: Brussel
Unia (burgerlijke) partij: neen

Feiten

Om medische redenen werkt een vrouw halftijds als zorghulp in een rust- en verzorgingstehuis. Afwisselend presteert ze voor- en namiddagdiensten. Op een bepaald ogenblik vraagt ze om enkel nog namiddagdiensten te mogen doen, maar dat wordt geweigerd. Volgens de werkgever is de gevraagde aanpassing disproportioneel.

In eerste aanleg oordeelde de arbeidsrechtbank dat de gevraagde aanpassing een onevenredige belasting vormde voor de werkgever. Er was dus geen sprake van discriminatie (meer bepaald: het weigeren van redelijke aanpassingen voor een persoon met een handicap).

Beslissing

Het arbeidshof ging na of de gevraagde aanpassing al dan niet een onevenredige belasting vormde voor de werkgever. De argumenten van de werkgever - om aan te tonen dat de gevraagde aanpassing niet redelijk was - waren de volgende: 

  • Een zorg- en verzorgingstehuis functioneert 24 uur op 24 en 7 dagen op 7. Een zorghulp moet dus flexibel kunnen worden ingezet
    • Het arbeidshof merkte op dat ook in andere sectoren volgens een continu systeem wordt gewerkt, maar dat dit niet noodzakelijk impliceert dat de werknemers er volgens een flexibel uurrooster werken.
  • De vrouw zou niet kunnen deelnemen aan verplichte opleidingen en vergaderingen als ze enkel namiddagdiensten zou doen
    • Het arbeidshof merkte op dat de vrouw een aangepast uurrooster had gevraagd voor haar werk als zorghulp, maar niet voor de opleidingen en vergaderingen. Bovendien waren er wat dat betreft nooit problemen geweest in het verleden.
  • Door "toe te geven aan het persoonlijk comfort" van de vrouw zou er wrevel ontstaan bij de andere personeelsleden
    • Het arbeidshof merkte op dat het toestaan van redelijke aanpassingen geen zaak van persoonlijk comfort is, maar wel een wettelijke verplichting die erop gericht is om personen met een handicap in staat te stellen om te kunnen blijven werken.
  • Wanneer de vrouw enkel in de namiddag zou werken, zou er vaker een beroep moeten worden gedaan op interimpersoneel en daardoor zou er een hogere financiële last zijn voor de werkgever
    • Het arbeidshof merkte op dat de werkgever die meerkost niet kon staven.

De werkgever had een alternatief voorgesteld: de vrouw zou zelf haar voormiddagdiensten maximaal moeten ruilen met collega's. Maar, zo stelde het arbeidshof, redelijke aanpassingen zijn een recht. Ze mogen niet afhangen van de goodwill van collega's om diensten te ruilen. Bovendien zou deze werkwijze een belangrijke mentale belasting vormen voor de vrouw, die continu zou moeten onderhandelen met collega's over haar uurrooster.

Het arbeidshof oordeelde dat de gevraagde aanpassing niet disproportioneel was en verplichtte de werkgever om de vrouw enkel namiddagdiensten te laten presteren. Om het juiste bedrag van de forfaitaire schadevergoeding van 6 maanden brutoloon te kunnen bepalen werd een nieuwe zitting ingepland.

Unia was geen betrokken partij.

Afgekort: Arbh. Brussel (Fr.), 7/11/2024 - Rolnummer 2024/AB/169

Op de hoogte blijven van juridisch nieuws?