Arbeidshof Brussel (Nederlandstalig), 12 maart 2024
Het hanteren van een leeftijdsgrens van 65 jaar door een werkgever voor de beëindiging van de samenwerking met een werknemer beantwoordt volgens het arbeidshof aan een legitiem doel, namelijk het bevorderen van de werkgelegenheid van jongeren. De maatregel is ook passend en noodzakelijk.
Feiten
Een man bereikte in 2021 de wettelijke pensioenleeftijd van 65 jaar. Om hem in de mogelijkheid te stellen om toe te treden tot het stelsel van het wettelijk pensioen stuurde zijn werkgever hem een opzeggingsbrief. De man was van oordeel dat hij werd gediscrimineerd op basis van zijn leeftijd.
Beslissing
Het arbeidshof oordeelde dat er geen sprake was van discriminatie op basis van de leeftijd en verwees naar het rechtvaardigingsmechanisme uit de Antidiscriminatiewet.
Op het vlak van de arbeidsbetrekkingen vormt een direct onderscheid op grond van leeftijd geen discriminatie wanneer het objectief en redelijk wordt gerechtvaardigd door een legitiem doel, met inbegrip van legitieme doelstellingen van het beleid op het terrein van de werkgelegenheid, de arbeidsmarkt of elke ander vergelijkbaar legitiem doel, en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn (artikel 12, § 1 Antidiscriminatiewet).
Het hanteren van een leeftijdsgrens van 65 jaar voor het beëindigen van de samenwerking beantwoord volgens het arbeidshof aan een legitiem doel, namelijk het bevorderen van de werkgelegenheid van jongeren. De maatregel is ook passend en noodzakelijk. Het bereiken van de pensioenleeftijd is een scharniermoment in het leven en de professionele loopbaan. Het is geen onredelijk tijdstip om de samenwerking te beëindigen en de maatregel is noodzakelijk om de nagestreefde doestelling te verwezenlijken.
Unia was geen betrokken partij.
Afgekort: Arbh. Brussel (Nl.), 12-3-2024 – rolnummer 2022/AB/637