Ga verder naar de inhoud

Arbeidshof Brussel (Nederlandstalig), 16 maart 2010

Een scheidsrechter krijgt te horen dat hij niet meer in aanmerking komt om wedstrijden in 1e nationale te leiden. Gelet op de gebruikte formulering is hij van oordeel dat er sprake is van discriminatie op grond van leeftijd.

[Deze beslissing werd verkregen dankzij de inzameling van rechtspraak door de onderzoekers van het project 'Discriminatie bestrijden via het recht: de Belgische ervaring ter zake' (PDR T.0197.19), gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) en gecoördineerd door Julie Ringelheim en Jogchum Vrielink.]

Gepubliceerd op: 16/03/2010
Domeinen: Arbeid, Sport
Beschermde kenmerken: Leeftijdsdiscriminatie (agisme)
Rechtsinbreuk(en): Discriminatie (burgerrechtelijk), Directe discriminatie
Rechtsmacht: Arbeidshof
Rechtsgebied: Brussel
Unia (burgerlijke) partij: neen

Feiten

Een scheidsrechter krijgt te horen dat hij niet meer in aanmerking komt om wedstrijden in 1e nationale te leiden "rekening houdend met het werkplan (...), met de leeftijd van betrokkene, met zijn geleverde prestaties (...), met zijn toekomstperspectieven (...)". Hij bleef behouden in de B-categorie (met een lagere verloning).

Beslissing

Uit de redenen die werden opgegeven, en uit het feit dat scheidsrechters die jonger waren dan 36 jaar wel mochten blijven arbitreren in 1e nationale, leidt het arbeidshof een vermoeden van discriminatie af.

De werkgever kon vervolgens niet aantonen dat het ontslag niets te maken had met de leeftijd van de scheidsrechter of dat het onderscheid op grond van leeftijd kon worden gerechtvaardigd op grond van een wezenlijke en bepalende beroepsvereiste.

De werkgever wees bijvoorbeeld op de ondermaatse prestaties van de scheidsrechter, maar die waren volgens het arbeidshof niet aangetoond. Het arbeidshof begreep ook niet waarom in dat kader expliciet naar de leeftijd moest worden verwezen. Daarnaast merkte het arbeidshof op dat de scheidsrechter goede resultaten behaalde bij  de medische controle en fysische proeven. Er was dus geen reden om aan te nemen dat hij omwille van zijn leeftijd niet meer kon voldoen aan de eisen van de functie.

Het arbeidshof treedt de beslissing van de arbeidsrechtbank bij en bepaalt de opzeggingstermijn op 12 maanden.

Unia was geen betrokken partij.

Afgekort: Arbh. Brussel (Nl.), 16/3/2010 - Rolnummer 2009/AB/51.678
 

Op de hoogte blijven van juridisch nieuws?