Arbeidshof Brussel (Nederlandstalig), 7 april 2009
Een gevoeligheid voor bepaalde allergenen op de werkplaats, met een huidaandoening als gevolg, kan als een handicap worden beschouwd.
[Deze beslissing werd verkregen dankzij de inzameling van rechtspraak door de onderzoekers van het project 'Discriminatie bestrijden via het recht: de Belgische ervaring ter zake' (PDR T.0197.19), gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) en gecoördineerd door Julie Ringelheim en Jogchum Vrielink.]
Feiten
Een vrouw lijdt aan een huidaandoening. Volgens haar schoonheidsspecialiste gaat het om een allergische reactie die in verband staat met haar arbeidsplaats.
Wanneer de vrouw wordt ontslagen, meent ze dat het ontslag discriminatoir is (op basis van haar gezondheidstoestand). Ze verwijt haar werkgever ook dat ze geen redelijke aanpassingen kreeg. De vrouw vraagt een vergoeding op grond van artikel 21, § 4 van de antidiscriminatiewet van 2003 (over de bescherming tegen represailles) en een vergoeding wegens misbruik van ontslagrecht.
Beslissing
De bescherming tegen represailles uit artikel 21, § 4 van de antidiscriminatiewet van 2003 vereist dat een klacht werd ingediend en dat een re-integratie werd gevraagd. Aan die voorwaarden werd niet voldaan en daarom kan volgens het arbeidshof geen vergoeding worden toegekend. De vrouw argumenteerde dat ze geen klacht kon indienen omdat de discriminatie precies bestond uit het ontslag. Maar het arbeidshof verwees naar het verwijt van de vrouw dat ze geen redelijke aanpassingen had gekregen. Op basis hiervan had ze tijdens de arbeidsrelatie wel degelijk een klacht kunnen indienen.
Wat het misbruik van ontslagrecht betreft, oordeelde het arbeidshof dat de gevoeligheid voor bepaalde allergenen, met een huidaandoening als gevolg, als een handicap kan worden beschouwd. Het bedrijf had wel degelijk maatregelen genomen (nl. onderzoeken laten doorvoeren en de vrouw van thuis uit laten werken). De vrouw beschikte over geen enkel getuigschrift van een arts dat aantoonde dat de allergische reactie verband hield met haar arbeidsplaats. Het ontslag hield bovendien niet alleen verband met de gezondheidstoestand van de vrouw, want er waren klachten over haar prestaties. Het arbeidshof besloot dat geen misbruik van het ontslagrecht kon worden vastgesteld.
Unia was geen betrokken partij.
Afgekort: Arbh. Brussel (Nl.), 7/4/2009 - Rolnummer 50.616