Ga verder naar de inhoud

Arbeidshof Gent, afdeling Gent, 12 februari 2020

Een kandidaat-personeelsafgevaardigde kreeg een sanctie opgelegd na een spontane werkonderbreking. Aan de andere werknemers die deelnamen aan de spontane werkonderbreking werd geen sanctie opgelegd. Het arbeidshof oordeelt dat de man werd gediscrimineerd op basis van zijn syndicale overtuiging.

Gepubliceerd op: 12/02/2020
Domeinen: Arbeid
Beschermde kenmerken: Discriminatie op basis van syndicale overtuiging
Rechtsinbreuk(en): Discriminatie (burgerrechtelijk), Directe discriminatie
Rechtsmacht: Arbeidshof
Rechtsgebied: Gent
Unia (burgerlijke) partij: neen

Feiten

Omwille van de werkdruk vonden in een bedrijf spontane werkonderbrekingen plaats. Een kandidaat-personeelsafgevaardigde, die optrad als woordvoerder tijdens de werkonderbrekingen, kreeg een sanctie opgelegd: hij werd gedurende 5 dagen geschorst en overgeplaatst naar een ander team. De andere werknemers die deelnamen aan de spontane werkonderbrekingen kregen geen sanctie. De man was van oordeel dat hij werd gediscrimineerd op basis van zijn syndicale overtuiging.

In een vonnis van 9 januari 2019 oordeelde de arbeidsrechtbank van Gent dat de man werd gesanctioneerd omwille van zijn gedrag tijdens de spontane werkonderbrekingen en niet omwille van zijn syndicale overtuiging. 

Beslissing

Het arbeidshof verwijst naar een arrest van het Grondwettelijk Hof van 2 april 2009 (nr. 64/2009) dat stelt dat het lidmaatschap van of het behoren tot een vakorganisatie en de activiteit die in het kader van een dergelijke organisatie wordt gevoerd, beschouwd moeten worden als uitingen van de syndicale mening van de betrokken persoon. Het arbeidshof sluit zich hierbij aan en oordeelt dat: “De werkonderbreking waaraan appellant deelnam, moet worden gezien als een activiteit die een uiting of veruiterlijking was van de syndicale overtuiging van appellant. Hierbij is van belang om aan te stippen dat de wet wel degelijk de ‘syndicale overtuiging’ beschermt en dus niet louter handelingen die uitingen vormen van een syndicale overtuiging.

Het was volgens het arbeidshof niet van belang dat het ging om een spontane werkonderbreking: wilde stakingen en werkonderbrekingen gebeuren wel vaker op aansturen van lokale vakbondsmilitanten zonder voorafgaande consultatie of goedkeuring stricto sensu van de formele organen van de vakorganisatie.

Uit het feit dat enkel de kandidaat-personeelsafgevaardigde werd gesanctioneerd, kon volgens het arbeidshof een vermoeden van discriminatie worden afgeleid. Het bedrijf kon vervolgens niet aantonen dat de sanctie die aan de man werd opgelegd geen discriminatie inhield en werd veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van 6 maanden brutoloon.

Unia was geen betrokken partij.

Afgekort: Arbh. Gent, afd. Gent, 12-2-2020 – rolnummer 2019/AG/50

Op de hoogte blijven van juridisch nieuws?