Arbeidsrechtbank Brussel (Franstalig), 26 oktober 2010
Een werknemer was het slachtoffer van grappen en opmerkingen omwille van zijn seksuele geaardheid. Hij legde een gemotiveerde klacht neer voor intimidatie (op basis van artikel 32tredecies welzijnswet van 4 augustus1996) en voor discriminatie (artikel 21 antidiscriminatiewet van 25 februari 2003). De preventieadviseur deelt zijn verslag mee en de werkgever ontslaat de werknemer om dringende reden.
[Waarschuwing: vonnissen en arresten kunnen kwetsend taalgebruik bevatten.]
Beslissing
De arbeidsrechtbank meent dat er sprake is van een onregelmatige verbreking van de arbeidsovereenkomst, want het neerleggen van de klachten vormt geen dringende reden. De vraag stelt zich of de werknemer kan genieten van de beschermingsvergoedingen voorzien in elk van de wetgevingen.
De arbeidsrechtbank besluit dat er een inbreuk was op de beide wetten en dat de toenmalige wetgeving zich niet verzette tegen een cumul van de vergoedingen.