Arbeidsrechtbank Brussel (Nederlandstalig), 16 december 2010
Een vrouw krijgt geen arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur omdat ze niet slaagt in een test. 2 collega's krijgen wel een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur zonder dat ze een test moeten afleggen. De vrouw stuurt een brief naar haar werkgever omdat ze meent dat er sprake is van discriminatie. Dat leidt tot haar ontslag. De vrouw beroept zich vervolgens op de bescherming tegen represailles.
[Deze beslissing werd verkregen dankzij de inzameling van rechtspraak door de onderzoekers van het project 'Discriminatie bestrijden via het recht: de Belgische ervaring ter zake' (PDR T.0197.19), gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) en gecoördineerd door Julie Ringelheim en Jogchum Vrielink.]
Feiten
Een vrouw werkt voor een callcenter met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur. Zolang ze niet slaagt in een test krijgt ze geen arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur. 2 collega's worden vrijgesteld van de test en krijgen wel een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur.
De vrouw stuurt een aangetekende brief naar haar werkgever waarin ze schrijft dat er volgens haar sprake is van discriminatie. Een kopie van die brief stuurt ze naar het Centrum voor gelijkheid van kansen (nu 'Unia') en naar de vakbond.
De werkgever meent dat de vrouw druk uitoefent en beëindigt de arbeidsovereenkomst. De vakbond wijst vervolgens op de ontslagbescherming uit de antiracismewet en vraagt de re-integratie van de vrouw, maar de werkgever weigert dat.
Beslissing
De brief van de vrouw was een formele klacht. Ze had verzocht om opnieuw in dienst te worden genomen, maar de werkgever weigerde dat. Daarom oordeelde de arbeidsrechtbank dat de vrouw een beroep kon doen op de bepalingen over de bescherming tegen represailles. De vrouw kreeg een forfaitaire schadevergoeding van 6 maanden brutoloon.
Het Centrum had de arbeidsrechtbank gevraagd om te bevelen dat de discriminerende aanwervingspraktijk moest worden gestaakt. Maar dat was volgens de arbeidsrechtbank niet nodig omdat de werkgever er zich van bewust was dat de bestaande praktijk niet houdbaar was. Er was dus geen herhalingsgevaar. Het Centrum kreeg een schadevergoeding van 1 euro omdat haar opdracht werd bemoeilijkt. Een aanplakking van het vonnis vond de arbeidsrechtbank niet gepast omdat de werkgever mogelijk te goeder trouw had gehandeld.
Unia was betrokken partij.
Afgekort: Arbrb. Brussel (Nl.), 16/12/2010 - rolnummer 3772/09
Wetgeving:
- CAO nr. 38 betreffende de werving en selectie van werknemers (6 december 1983)