Correctionele rechtbank West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, 3 juni 2020
Een man beheert, onder diverse pseudoniemen, verschillende platformen op sociale media waarop discriminerende en stigmatiserende berichten ten aanzien van joden, zwarte personen en moslims worden gepost. Er wordt eveneens fake news gepost over een schaap dat zou gemarteld en gedood zijn in de buurt van een asielcentrum.
[Waarschuwing: vonnissen en arresten kunnen kwetsend taalgebruik bevatten.]
Feiten
Op verschillende Facebookaccounts die hij beheerde, publiceerde een man discriminerende en stigmatiserende berichten over joden, zwarten en moslims. Ook had hij fake news gepubliceerd over de mishandeling en dood van een schaap en hij had dit in verband gebracht met de nabijheid van een opvangcentrum voor asielzoekers. Hoewel zijn verschillende publicaties niet expliciet racistisch waren, waren ze regelmatig onderwerp van beledigende en racistische commentaren die de verdachte niet verwijderde.
Het vonnis vermeldt dat de verdachte ook bekend stond voor zijn activiteiten binnen de nationalistische groepering Voorpost.
Het onderzoek werd gestart na het opstellen van een rapport door de Internet Referral Unit van de federale politie (DJSOC/i2IRU).
Juridische kwalificatie
De beklaagde werd vervolgd voor het publiekelijk aanzetten tot discriminatie, segregatie, haat of geweld (artikel 20 Antiracismewet).
Beslissing
De rechtbank veroordeelde de beheerder van de Facebookpagina op grond van het aanzettingsmisdrijf tot een gevangenisstraf van twee maanden (met drie jaar uitstel) en een geldboete van 800 euro (waarvan 600 met drie jaar uitstel). Unia kreeg 500 euro schadevergoeding.
Aandachtspunten
De correctionele rechtbank wees erop dat voor het aanzettingsmisdrijf niet is vereist dat de verdachte zelf racistische uitlatingen doet. Het enige dat vereist is, is dat de verdachte bewust omstandigheden creëert die deze racistische opmerkingen uitlokken of aanmoedigen. "Door een facebook-account te beheren en eenzijdige berichtgeving te posten waarin vreemdelingen of allochtonen in een slecht daglicht komen, de uitgesproken racistische reacties hierop niet te verwijderen, zelfs geen blijk van afkeuring of ontrading te geven en ondanks de aard van de reacties, verder de eenzijdige berichtgeving te posten zonder enige nuancering of waarschuwing (wetende welke reacties zullen komen), meer nog, de reacties op te zwepen met een fakenews-bericht, werd een viraal forum gecreëerd en in stand gehouden waar ongeremd racistische commentaren worden gedeeld en deze praktijk ook wordt uitgelokt/aangemoedigd.“
Om de intentie van de beklaagde om aan te zetten tot haat vast te stellen, hield de rechtbank in het bijzonder rekening met het feit dat "de beklaagde geen enkele post kon voorleggen waarbij het wangedrag van een autochtone persoon op de korrel wordt genomen, noch enig bericht dat een positief beeld geeft over allochtonen".
De uitspraak benadrukte ook de reikwijdte van de verspreiding van fake news bedoeld om reacties met racistische connotaties uit te lokken en vormt in dit opzicht een interessant precedent in de strijd tegen online haatzaaien.
De verdachte had aangevoerd dat hij zich niet verantwoordelijk voelde voor de negatieve reacties van andere mensen en dat hij er daarom niet op reageerde, maar de strafrechter volgde hem niet.
Bij het bepalen van de straf hield de rechter rekening met het feit dat de verdachte een politiek mandaat ambieerde en daarom een verantwoordelijkheid droeg voor het bevorderen of aanmoedigen van racistische opmerkingen.
Unia was burgerlijke partij in de zaak.
Afgekort: Corr.rb.Kortrijk, 3-06-2020