Ga verder naar de inhoud

Correctionele rechtbank Luik, afdeling Luik, 14 oktober 2021

Bij het verlaten van een huwelijksfeest wordt een homopaar zwaar mishandeld. Getuigen bevestigen hun relaas van de gebeurtenissen.

[Waarschuwing: deze uitspraak kan kwetsend taalgebruik bevatten.]

Gepubliceerd op: 14/10/2021
Domeinen: Samenleving
Beschermde kenmerken: Discriminatie op basis van seksuele oriëntatie
Rechtsinbreuk(en): Haatmisdrijf, Slagen en verwondingen
Rechtsmacht: Correctionele rechtbank
Rechtsgebied: Luik
Unia (burgerlijke) partij: ja

Feiten

In november 2019, toen ze een bruiloft verlieten en op weg waren naar hun voertuig, werd een homoseksueel paar door de beklaagde gewelddadig aangevallen. Hij liep achter hen en duwde één van de slachtoffers tegen de grond, waarna hij hem op het hoofd en lichaam sloeg. Het andere slachtoffer werd ook geslagen. Als gevolg van de aanval liep het ergst getroffen slachtoffer een gebroken neus, een hersenschudding en talrijke kneuzingen en bloeduitstortingen op. Hij werd ook psychisch zwaar getroffen en kon gedurende vele maanden niet werken. 

De slachtoffers begrepen aanvankelijk de redenen van de aanval niet. Een getuige verklaarde echter dat de beklaagde tijdens een discussie voorafgaand aan de aanval 'van gelaatsuitdrukking veranderde' toen hij vernam dat het paar homoseksueel was en homofobe opmerkingen begon te maken ("vuile homo’s", "vuile jeanetten"). Daarna vond de aanval plaats, op dat moment zonder duidelijk motief, en met een zekere verbetenheid.

Juridische kwalificatie

Het openbaar ministerie vervolgde de beklaagde voor:

  • Opzettelijke slagen en verwondingen met een ongeneeslijk lijkende ziekte of ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid van meer dan 4 maanden ten gevolge (artikel 400 oud Strafwetboek) met discriminerende drijfveer als verzwarende omstandigheid (artikel 405quater oud Strafwetboek).

Beslissing

De correctionele rechtbank achtte de tenlastelegging bewezen en erkende het homofobe karakter van de aanval.

Hoewel de verdachte het homofobe motief ontkende, en de slachtoffers in hun verklaringen geen homofobe uitlatingen hadden vernoemd of het motief voor de aanval niet hadden begrepen, was de rechter van oordeel dat het haatmotief was aangetoond. De rechter verwees daarvoor naar de verklaringen van een neutrale getuige en het louter gratuite karakter van de agressie. 

De beklaagde werd veroordeeld tot 12 maanden gevangenisstraf, met 3 jaar uitstel, gekoppeld aan probatievoorwaarden (waaronder het volgen van 50 uur opleiding in slachtofferbewustzijn en conflictbeheersing). 

Op burgerrechtelijk vak werd aan de slachtoffers een voorlopige schadevergoeding van 4.000 euro toegekend. Er werd ook een deskundige aangesteld om de schade van één van de slachtoffers nauwkeuriger te bepalen. Aan Unia werd een schadevergoeding van 250 euro toegekend. 

Het openbaar ministerie heeft hoger beroep tegen dit vonnis ingesteld.

Aandachtspunten

Deze zaak illustreert het belang van getuigen in dit soort zaken. Zoals de Koning Boudewijnstichting opmerkte in haar rapport over het parcours van slachtoffers van haatmisdrijven, is de aanwezigheid van getuigen niet alleen belangrijk om de feiten onomstotelijk te bewijzen, maar ook om het slachtoffer ertoe aan te zetten stappen te ondernemen bij de gerechtelijke overheden.

Het is niet altijd gemakkelijk voor slachtoffers om de motieven achter een aanval te begrijpen of te vermelden wanneer zij een verklaring afleggen. De rechter merkt hierover juist op dat het feit dat de slachtoffers de homofobe uitlatingen niet in hun verklaringen hebben vermeld, het bestaan van het motief voor de aanval niet in vraag doet stellen. Volgens de rechter zou bijvoorbeeld de shocktoestand waarin de slachtoffers verkeerden toen zij hun verklaringen aflegden, dit niet vermelden kunnen verklaren.

Unia was betrokken partij.

Op de hoogte blijven van juridisch nieuws?