Ga verder naar de inhoud

Correctionele rechtbank Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, 9 september 2024

Een aanhanger van de PVDA kreeg slagen in het gezicht van de eigenaar van een café die van oordeel was dat er in zijn café geen plaats was voor “aanhangers van linkse politieke partijen”. De eigenaar werd veroordeeld voor slagen en verwondingen met als verzwarende omstandigheid dat één van de drijfveren voor het misdrijf bestond uit misprijzen tegenover het slachtoffer omwille van diens politieke overtuiging.

[Waarschuwing: vonnissen en arresten kunnen kwetsende taalgebruik bevatten.]

Gepubliceerd op: 09/09/2024
Domeinen: Goederen en diensten, Samenleving
Beschermde kenmerken: Discriminatie op basis van politieke overtuiging
Rechtsinbreuk(en): Haatmisdrijf, Slagen en verwondingen
Rechtsmacht: Correctionele rechtbank
Rechtsgebied: Oost-Vlaanderen
Unia (burgerlijke) partij: ja

Feiten  

Het slachtoffer wilde iets gaan drinken in een café. De eigenaar gebood hem om het café te verlaten omdat hij aanhanger was van de PVDA. Vervolgens gaf de eigenaar het slachtoffer slagen in het gezicht. Tegenover de politie verklaarde de eigenaar dat er in zijn café geen plaats was voor “aanhangers van linkse politieke partijen en voor Marokkanen”. 

Juridische kwalificatie  

Het openbaar ministerie vervolgde de beklaagde voor:  

  • Opzettelijke slagen en verwondingen met werkonbekwaamheid van meer dan vier maanden (artikel 392, 398 en 400 Strafwetboek) met een discriminerende drijfveer als verzwarende omstandigheid (artikel 405quater Strafwetboek).

Beslissing 

De beklaagde betwistte zijn schuld en vroeg de vrijspraak. Uit de elementen van het strafdossier leidde de correctionele rechtbank evenwel af dat de beklaagde zich wel degelijk had schuldig gemaakt aan het toebrengen van opzettelijke slagen en verwondingen aan het slachtoffer.

Uit de uitlatingen van de verdachte leidde de correctionele rechtbank af dat minstens één van de drijfveren voor het misdrijf bestond uit misprijzen tegenover het slachtoffer omwille van diens politieke overtuiging.

Het argument van de verdachte dat hij een goede verstandhouding had met klanten en horeca-uitbaters van allochtone origine was volgens de correctionele rechtbank niet relevant. De verzwarende omstandigheid had immers betrekking op de politieke overtuiging van het slachtoffer en niet op een racistisch motief. De correctionele rechtbank wees er ook op dat de verdachte mee initiatieven lanceerde zoals de Mars op Oostende (een optocht tegen ‘straffeloosheid’ die op 30 augustus 2020 in Oostende werd georganiseerd door extreemrechtse groeperingen en waar racistische slogans werden geroepen). Dergelijke initiatieven deden minstens vermoeden dat de beklaagde qua politieke overtuiging diametraal tegenover het slachtoffer stond. Dat maakte volgens de correctionele rechtbank een politiek motief voor het plegen van het misdrijf aannemelijk.

De beklaagde kreeg een gevangenisstraf van 18 maanden en een geldboete van 1.600 euro met probatie-uitstel van respectievelijk 5 en 3 jaar. Het slachtoffer had mede door de slagen een chirurgische ingreep moeten ondergaan en kreeg een provisionele schadevergoeding van 3.500 euro. Unia kreeg een schadevergoeding van 101 euro.

Unia was betrokken partij.

Afgekort: Corr. Oost-Vlaanderen, afd. Dendermonde, 9-9-2024 – rolnummer 21D003893

Op de hoogte blijven van juridisch nieuws?