Correctionele rechtbank West-Vlaanderen, afdeling Brugge, 15 november 2005
Beklaagde ontmoet in de kantoren van het OCMW een persoon met een andere huidskleur. Onmiddellijk begint hij deze persoon te slagen en racistische verwijten naar het hoofd te slingeren. Tijdens zijn ondervraging komt hij er open voor uit dat zijn gedrag was ingegeven door een zeker misprijzen en vijandigheid voor de etnische afkomst van de persoon.
[Waarschuwing: deze uitspraak kan kwetsend taalgebruik bevatten.]
Gepubliceerd op: 15/11/2005
Domeinen: Samenleving
Beschermde kenmerken: Racisme
Rechtsinbreuk(en): Haatspraak, Aanzettingsmisdrijf, Haatmisdrijf, Slagen en verwondingen
Rechtsmacht: Correctionele rechtbank
Rechtsgebied: West-Vlaanderen
Unia (burgerlijke) partij: neen
Juridische kwalificatie
Het openbaar ministerie vervolgde de beklaagde voor:
- Publiciteit geven aan zijn voornemen tot rassendiscriminatie (artikel 1, 3° antiracismewet 1981).
- Opzettelijke slagen en verwondingen (artikel 398 oud Strafwetboek) met discriminerende drijfveer als verzwarende omstandigheid (artikel 405quater oud Strafwetboek).
Beslissing
De correctionele rechtbank meent dat dergelijk gedrag agressief is en betuigt van een gebrek aan verdraagzaamheid. De dader wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden, met uitstel gedurende 3 jaar) en een boete van 50 euro.