Correctionele rechtbank West-Vlaanderen, afdeling Brugge, 23 april 2002
Leden van Burgerinitiatief Oostende werden door de veroordeeld tot geldboetes van 495,79 euro, wegens de verspreiding van racistische pamfletten. Zij hadden daarin bewoners van een transitcentrum gecriminaliseerd. Zij beweerden zonder meer dat personen met migratieroots zich omschoolden tot criminelen, drugsdealers en hoeren.
[Waarschuwing: deze uitspraak kan kwetsend taalgebruik bevatten.]
Juridische kwalificatie
Het openbaar ministerie vervolgde de beklaagden voor:
- Aanzetten tot discriminatie, rassenscheiding, haat of geweld jegens een groep, een gemeenschap of de leden ervan (artikel 1, 2° antiracismewet 1981 – thans artikel 250, 3°-4° Strafwetboek).
- Behoren tot of medewerking verlenen aan een groep of vereniging die openlijk en herhaaldelijk rassendiscriminatie of rassenscheiding bedrijft of verkondigt (artikel 3 antiracismewet 1981 – thans artikel 252 Strafwetboek).
Beslissing
De rechter argumenteert in een goed uitgewerkt vonnis dat hier niet zozeer de vrijheid van mening werd beoefend, maar wel op strafbare wijze werd aangezet tot haat en zo de strafwet werd overtreden. De vereniging Artsen zonder Grenzen en het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding kregen hiervoor elk 1 euro morele schadevergoeding toegekend.
De beklaagden werden vrijgesproken voor inbreuken op artikel 3 antiracismewet, dat het georganiseerd propageren van racisme en discriminatie strafbaar stelt, omdat de rechter van oordeel was dat het Burgerinitiatief op het ogenblik van de feiten geen groepering was in de zin van de wet wegens het ontbreken van een zekere duurzaamheid en minimale structuur om haar doelstellingen naar buiten uit te verwezenlijken.