Correctionele rechtbank Brussel (Franstalig), 27 november 2001
Een schoonmaakbedrijf stelt arbeiders te werk in een grootwarenhuis. Een zwarte bedrijfsverantwoordelijke begeeft zich naar het grootwarenhuis en deelt aan de tewerkgestelde arbeider (van Portugese herkomst) mee dat hij van werkplaats moet veranderen. Verscheidene personeelsleden van het grootwarenhuis nemen het op voor deze arbeider en beginnen de 2 aanwezige zwarten personen (de bedrijfsverantwoordelijke en een arbeider) te beledigen en te bedreigen (“sale nègre, c’est l’autre nègre qui partira, nous allons l’enculer, …”).
[Waarschuwing: deze uitspraak kan kwetsend taalgebruik bevatten.]
Juridische kwalificatie
Het openbaar ministerie vervolgde de beklaagden voor:
- Aanzetten tot discriminatie, rassenscheiding, haat of geweld jegens een groep, een gemeenschap of de leden ervan (artikel 1, 2° antiracismewet 1981 – thans artikel 250, 3°-4° Strafwetboek).
Beslissing
Van de 4 beklaagden, waaronder de betrokken arbeider, worden er 3 vrijgesproken omdat hun schuld niet bewezen is. De 4e wordt veroordeeld voor het uiten van beledigingen door de bedrijfsmicrofoon. De term “sale nègre” wordt als racistisch beschouwd. Door het uiten van de beledigingen via de microfoon zodat iedereen het kon horen, is ook aan de publiciteitsvoorwaarde voldaan.