Correctionele rechtbank Namen, afdeling Namen, 23 september 1993
De rechter beoordeelt soeverein vanaf wanneer de vrije meningsuiting kan worden beschouwd als aanzetten tot geweld, haat of discriminatie.
[Waarschuwing: deze uitspraak kan kwetsend taalgebruik bevatten.]
Juridische kwalificatie
Het openbaar ministerie vervolgde de beklaagden voor:
- Aanzetten tot discriminatie, rassenscheiding, haat of geweld jegens een groep, een gemeenschap of de leden ervan (artikel 1, 2° antiracismewet 1981 – thans artikel 250, 3°-4° Strafwetboek).
- Behoren tot of medewerking verlenen aan een groep of vereniging die openlijk en herhaaldelijk rassendiscriminatie of rassenscheiding bedrijft of verkondigt (artikel 3 antiracismewet 1981 – thans artikel 252 Strafwetboek).
Beslissing
Artikel 3 antiracismewet bestraft het behoren tot een vereniging of een groep die openlijk en herhaaldelijk rassendiscriminatie bedrijft of verkondigt in de omstandigheden van artikel 444 van het Strafwetboek en streeft zo de opheffing van deze verenigingen na, daar zij zouden ophouden te bestaan bij gebrek aan leden. “De beschuldigde groepering, namelijk ASSAUT, omschrijft zichzelf (zie achterflap van het tijdschrift) als een vereniging, wat blijkt uit haar vergaderingen, het betalen van een lidmaatschapsbijdrage door de leden, het bestaan van verantwoordelijken en de uitgave van een tijdschrift. Bovendien volstaat het om hun maandblad te lezen, hun karikaturen en hun zelfklevers te bekijken, om te weten dat ASSAUT effectief discriminatie en rassendiscriminatie bedrijft of verkondigt.”
Wanneer de door de leden van een vereniging verkondigde ideeën inzake discriminatie hebben geleid tot gewelddaden, dan hebben deze leden een strafbaar feit begaan dat erin bestaat te behoren tot een vereniging die werd opgericht met het doel een aanslag te plegen op personen of eigendommen door het begaan van misdaden of wanbedrijven, zelfs indien zij deze gewelddaden niet zelf hebben gepleegd.
Aandachtspunt
De rechter beoordeelt soeverein vanaf wanneer de vrije meningsuiting kan worden beschouwd als aanzetten tot geweld, haat of discriminatie.
Deze uitspraak werd bevestigd in beroep (HvB Luik, 1 maart 1995).