Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 7 januari 2010
Problematiek van geweld en procedure bij aanhouding van drie Roma mannen. Het arrest is interessant in de mate waarin het aangeeft hoe ver een rechter of onderzoek moet gaan om te weten te komen of er al dan niet racistische motieven hebben meegespeeld (overw. 83).
[Waarschuwing: vonnissen en arresten kunnen kwetsend taalgebruik bevatten.]
Beslissing
"Wat betreft de verplichting om een mogelijk racistisch motief te onderzoeken, merkt het Hof op dat het in de gevallen waarin het een schending van artikel 14 juncto het procedurele luik van artikel 3 heeft vastgesteld, rekening heeft gehouden met de toereikendheid van de informatie die ter kennis van de autoriteiten is gebracht en waaruit het bestaan van een dergelijk motief blijkt. In de bovengenoemde zaak Bekos en Koutropoulos beschikten de overheidsinstanties bijvoorbeeld over een beëdigde verklaring van een van de verzoekers waarin deze kwestie uitdrukkelijk aan de orde werd gesteld, alsmede over ander bewijsmateriaal, zoals een open brief van een niet-gouvernementele organisatie waarin melding werd gemaakt van verschillende getuigenverklaringen in die zin (zie §§ 72 en 73 van het bovengenoemde arrest). In het bovengenoemde arrest in de zaak Secic was de verzoeker aangevallen door een groep skinheads en het Hof was van oordeel dat het welbekende feit dat de ideologie van die beweging openlijk extremistisch en racistisch was, de autoriteiten ertoe noopte een onderzoek in te stellen naar een mogelijk racistisch motief (zie §§ 68 en 69 van het bovengenoemde arrest)."
Wetgeving :
- Artikel 3 Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (4 november 1950) (artikel 3 EVRM)