Ga verder naar de inhoud

Grondwettelijk Hof, 4 maart 2008

Een verzoeker vraagt om artikel 51 van de antidiscriminatiewet te vernietigen. Hij meent dat door dit artikel de bescherming van de antidiscriminatiewet wordt beperkt tot een enumeratieve lijst van beschermde criteria, zonder dat hiervoor een redelijke verantwoording bestaat.

Gepubliceerd op: 04/03/2008
Domeinen: Activiteit voor het grote publiek (economisch, sociaal, cultureel of politiek), Arbeid, Goederen en diensten, Lidmaatschap werkgevers- of werknemersorganisatie, Sociale bescherming, Vermelding in officieel stuk of PV
Beschermde kenmerken: Discriminatie op basis van geloof of levensbeschouwing, Discriminatie op basis van seksuele oriëntatie, Discriminatie op basis van handicap (validisme), Leeftijdsdiscriminatie (agisme), Discriminatie op basis van gezondheidstoestand, Discriminatie op basis van fysieke eigenschap, Discriminatie op basis van vermogen, Discriminatie op basis van politieke overtuiging, Discriminatie op basis van syndicale overtuiging, Discriminatie op basis van sociale toestand of afkomst, Discriminatie op basis van geboorte, Discriminatie op basis van burgerlijke staat, gezinssamenstelling en gezinsverantwoordelijkheid
Rechtsinbreuk(en): Andere
Rechtsmacht: Grondwettelijk Hof
Rechtsgebied: België
Unia (burgerlijke) partij: neen

Feiten

Aan het Grondwettelijk Hof wordt gevraagd om artikel 51 van de antidiscriminatiewet te vernietigen. In dat artikel staat: "De wet van 25 februari 2003 ter bestrijding van discriminatie en tot wijziging van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding, gewijzigd bij de wetten van 9 juli 2004 en 20 juli 2006, wordt opgeheven."

De verzoeker meent dat artikel 51 tot gevolg heeft dat de bescherming van de antidiscriminatiewet wordt beperkt tot een enumeratieve lijst van beschermde criteria, zonder dat hiervoor een redelijke verantwoording bestaat.

Beslissing

Het verzoek wordt afgewezen. De beperking volgt niet uit artikel 51, maar uit de artikelen 3 en 4, 4° van de antidiscriminatiewet. De verzoeker heeft dus het verkeerde artikel geviseerd in zijn verzoekschrift. 

Unia was geen betrokken partij.

Afgekort: GwH, 4/3/2008 - Rolnummer 47/2008

Op de hoogte blijven van juridisch nieuws?