Grondwettelijk Hof, 17 januari 2008
Naar aanleiding van een incident tijdens een zitting stelde een voorzitter een vraag betreffende artikel 759 van het Gerechtelijk Wetboek, aangaande het verbod om ter zitting een hoofddeksel te dragen, ook wanneer dit hoofddeksel een uiting is van religieuze overtuiging.
[Waarschuwing: vonnissen en arresten kunnen kwetsend taalgebruik bevatten.]
Feiten
Naar aanleiding van een incident tijdens een zitting stelde een voorzitter een vraag betreffende artikel 759 van het Gerechtelijk Wetboek, aangaande het verbod om ter zitting een hoofddeksel te dragen, ook wanneer dit hoofddeksel een uiting is van religieuze overtuiging.
Beslissing
De persoon in kwestie voerde aan dat de muts gedragen werd om medische redenen en haalde dus absoluut geen religieuze redenen aan. Het Grondwettelijk Hof beslist dan ook dat het beantwoorden van de vraag, quid als er religieuze motieven worden ingeroepen, geen uitstaans heeft met het bodemgeschil en dus geen antwoord behoeft.
Unia was geen betrokken partij.
Afgekort: GwH, 17-1-2008
Wetgeving:
- Artikel 10 en artikel 11 Grondwet
- Artikel 759 Gerechtelijk Wetboek